Wanneer een paniekaanval me letterlijk vloert en ik onze badkamervloer van zeer dichtbij zie, de tranen blijven stromen en depressieve, angstige gedachten zich aan me opdringen, komt het besef dat ik dit niet meer alleen kan oplossen. Ik moet hulp gaan zoeken. Hoe het zover heeft kunnen komen? Ik dacht dat ik gewoon door kon gaan na drie sterfgevallen achter elkaar, opheffen van het bedrijf waar ik werkte, mijn beste vriendin die borstkanker kreeg tijdens haar zwangerschap. Een detachering die niet omgezet kon worden in een vast dienstverband, nét niet die andere droombaan. Er voor vrienden proberen te zijn die hun dochter bij een verkeersongeval zijn verloren, de rechtszaak die daarop volgde. In de tussentijd heb ik ook alles moeten leren in een nieuwe baan  en tot slot een zelfmoord van een bekende. Allemaal in een tijdsbestek van anderhalf jaar. ‘Mensen breken niet omdat ze zwak zijn, maar omdat ze veel te lang sterk waren’, een toepasselijke spreuk van Boeddha. Ik kan gelukkig zeggen dat het nu stukken beter gaat. Hier lees je hoe ik dat voor elkaar heb gekregen.

Hulp zoeken

Mijn eerste stap was naar de huisarts gaan. Helaas was hij op dat moment ziek en kreeg ik een onbekende arts. Al snel kwamen we tot de conclusie dat ik het gesprek met een POH-GGZ’er aan moest gaan. Een wat? Een praktijkondersteuner. Dat is een persoon die in de praktijk van een huisarts werkt en kijkt of het met een aantal gesprekken beter kan gaan of dat je doorverwezen moet worden naar meer gespecialiseerde hulpverlening. In mijn geval was er twijfel. Mogelijk had ik een paniekstoornis (dat kon er ook nog wel bij). Uiteindelijk heb ik, verspreid over een aantal maanden, gesprekken gehad met de praktijkondersteuner en bleek ik vooral aanpassingsproblemen te vertonen: ‘Ingrijpend veranderende gebeurtenissen vragen om veerkracht en een goed aanpassingsvermogen, om de gebeurtenis te kunnen verwerken en op te kunnen anticiperen. Dit kan tot stress leiden. Wanneer je stress te lang aanhoudt, kan dit leiden tot een aanpassingsstoornis, met als gevolg psychische klachten die je dagelijks functioneren belemmeren’ (bron: perspectief.net). Het feit dat ik geen emotionele band had met de praktijkondersteuner, maakte het praten makkelijker. Ik was niet bezig met of ik hem belastte met mijn ellende of wat hij van me vond.

Blijf in gesprek met je omgeving en vul niet voor een ander in

Toen mijn beste vriendin ziek werd, probeerde ik er voor haar te zijn. Ik wilde haar niet belasten met mijn sores, want ze had het al moeilijk genoeg. Dat was echter mijn invulling en door het niet met haar te delen, voelde ik me alleen maar ellendiger. Ze opperde toen om met z’n tweeën uit eten te gaan en ieder ons eigen verhaal te doen. Zo sloegen we drie vliegen in één klap.

Zorg goed voor jezelf

Dat wordt zo vaak gezegd, maar hoe doe je dat dan? Ik ben lijstjes gaan maken. Wat vind ik leuk om te doen en wat niet, wat geeft me energie en wat zijn energieslurpers. Dit heeft me erg geholpen om inzicht te krijgen in hoe ik beter voor mezelf kon gaan zorgen. Daarnaast ben ik dingen gaan uitproberen, zoals alleen gaan lunchen of naar de bioscoop. Zo kwam ik erachter dat ik behoefte heb om onder de mensen te zijn, maar zeker ook tijd met me, myself and I door moet brengen. Ik krijg energie van schrijven, wandelen en dat meerdere afspraken op een dag voor mij energieslurpers zijn. Neem elke dag wat tijd voor jezelf. Sta bijvoorbeeld een half uur eerder op dan je gezin, maak een wandelingetje in je lunchpauze of trek je ’s avonds na het eten even terug voor een dutje of om te mediteren. En stop vooral met multitasken, uren scrollen op social media en dagelijks overwerken. Veel aan het piekeren in bed? Kun je er op dat moment echt iets aan veranderen? Nee? Dan is de dag van morgen een beter moment om erover na te denken. Lukt dat niet, ga dan uit bed en schrijf je piekergedachten op.

Nee zeggen

Grenzen stellen is voor veel mensen moeilijk. Dat was het voor mij ook. Ik leerde bij de praktijkondersteuner mezelf telkens twee vragen te stellen: Wil ik het? Kan ik het? Als op beide vragen het antwoord ‘nee’ is, dan denk ik er serieus over na of ik het wel zal doen. Soms moet je namelijk bepaalde dingen écht doen en kom je er niet onderuit. Maar ik ben me er meer bewust van geworden waardoor ik niet meer meteen zeg “ja dat is goed.” Daarnaast is het in de weekenden ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. Als we meerdere uitnodigingen krijgen, gaan we naar degene die ons het eerst heeft uitgenodigd. En we proberen één dag in het weekend vrij te houden.

Mijn herstel is niet zo makkelijk en snel gegaan als hierboven beschreven. Het was echt vallen en opstaan. Nu nog, maar ik herken signalen van mijn lichaam sneller waardoor ik eerder aan de rem trek om de balans te herstellen. Paniekaanvallen heb ik in ieder geval niet meer gehad en ik voel meer rust.

Geschreven door Marieke van Gennip

Naast het feit dat 'taal zeg maar echt haar ding is', helpt Marieke als basispsycholoog ook graag kinderen die vast (dreigen) te lopen. Deze twee werelden mag ze combineren in haar huidige baan waarbij ze kinderen met dyslexie begeleid. Daarnaast is schrijven haar grootste hobby. Als ze daarmee bezig is, vergeet Marieke alles om haar heen. Het is een soort meditatie. Een flow. Ze schrijft graag over het dagelijks leven en wat ze daarin allemaal meemaakt, maar ook vertelt ze verhalen van anderen die dit kwijt willen en minder goed zijn in het schrijven. Tot slot wil ze mensen aan het denken zetten. Psyblog is daar een mooie plek voor.

1 comment

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *