Wie kent het niet: je kijkt tv, appt met je vriendin, en speurt Facebook af. Oftewel multitasken, waar vrouwen vele malen beter in zouden zijn dan mannen. In een steeds sneller wordende maatschappij lijkt multitasken de norm te worden. Hoe meer je tegelijk kunt, hoe meer je gedaan krijgt, zowel in je privéleven als in je carrière. Maar is multitasken wel zo handig? Bestaat multitasken eigenlijk wel?

Aandacht en multitasking

 

Aandacht bestaat uit meerdere aspecten. Allereerst heb je alertheid nodig om informatie uit onze omgeving überhaupt waar te nemen. Gerichte aandacht (oftewel concentratie) betekent de volle aandacht op één informatiebron richten, bijvoorbeeld het leren van een stuk tekst. Verdeelde aandacht betekent dat de aandacht verdeeld wordt over meerdere informatiebronnen, bijvoorbeeld tijdens het multitasken. Sommige onderzoekers menen dat multitasken strikt gezien niet bestaat, omdat experimenten rondom verdeelde aandacht laten zien dat de aandacht extreem snel verlegd wordt van de een naar de andere taak (bijvoorbeeld van de tv naar je telefoon). Dergelijke taken zijn complex en vereisen activatie van hetzelfde hersengebied (prefrontale cortex) en kunnen dus niet 100% tegelijkertijd plaatsvinden. Onderzoek onder studenten laat ook zien dat dergelijke complexe taken ten koste van elkaar gaan, bijvoorbeeld als je tijdens het studeren ook op Facebook zit. Wat uit dit onderzoek wel mogelijk blijkt, is bijvoorbeeld muziek luisteren tijdens het studeren. Hier zijn namelijk verschillende hersengebieden bij betrokken omdat een van de informatiestromen (in dit geval, de muziek), relatief simpel verwerkt kan worden door het brein.


Man-vrouw verschillen

Zijn vrouwen nu wel of niet beter in multitasken? Er zijn verschillende manieren om dit te onderzoeken. Zo hebben onderzoekers gebruik gemaakt van functionele MRI (fMRI), waarmee gemeten kan worden in hoeverre bepaalde hersengebieden activeren bij specifieke taken. Een taak was om aan te geven of twee na elkaar aangeboden letters of figuren verschillen van uiterlijk (bijvoorbeeld: D en d) of ook van betekenis (bijvoorbeeld: P en q). Dus deelnemers moesten zichzelf steeds 1 of 2 vragen tegelijk stellen, wat een voorbeeld is van multitasking. Nu bleek dat bij vrouwen de letters verhoogde hersenactivatie vertonen terwijl de mannen bij de figuren meer hersenactivatie toonden. Er is GEEN verschil gevonden in prestatie wat betreft het multitasken!
Ander onderzoek gebruikte een taak die wat meer lijkt op multitasken in het dagelijks leven. Deelnemers bevonden zich via de computer in een 3D-kantoorruimte en kregen de opdracht om het kantoor voor te bereiden op een vergadering. Hierbij hoorden allerlei instructies, zoals spullen die op een specifieke plek horen of aan een van de medewerkers (een avatar) gegeven moet worden als die de kantoorruimte binnenkomt. Natuurlijk gaat tussendoor de telefoon en blijken de pennen op, wat je wel snel moet regelen voor de vergadering begint! Klinkt als een taak die vrouwen veel beter zouden doen, toch? MIS! Zowel op snelheid, accuraatheid, en de afleidingstaken (telefoon en pennen) is er geen verschil tussen mannen en vrouwen.
Dergelijk onderzoek is nog steeds beperkt en het verschillend definiëren en meten van “multitasken” levert wellicht verschillende resultaten op. Vooralsnog lijkt het erop dat mannen en vrouwen ongeveer even goed kunnen multitasken.

De (on)handigheid van multitasken

 

Multitasken is handig. Denk aan de denkbeeldige kantoorruimte. Als je echt in een kantoor werkt en de telefoon gaat terwijl je iets aan het doen bent, is het handig als je snel kunt schakelen. Mensen met cognitieve problemen, bijvoorbeeld als gevolg van hersenletsel, hebben met dit soort situaties erg veel moeite. Maar multitasken is ook onhandig. Soms loont het juist om je wat langer op één taak te focussen. Bijvoorbeeld voor een examen, of bij het schrijven van een scriptie. Of niet met je telefoon bezig zijn als je met vrienden bijpraat, of fietst. Multitasken kan ook ronduit gevaarlijk zijn. In het verkeer, maar ook op het werk. Uit onderzoek met medische hulpverleners blijkt dat multitasken kan leiden tot registratiefouten in patiëntendossiers en groeiende werkstress door teveel informatie tegelijkertijd. Dit laatste blijkt ook uit onderzoek met leerkrachten, waaruit een verband bleek tussen veel moeten multitasken en het risico op een burnout.

Persoonlijk denk ik dat de gerichte aandacht wat meer credit verdiend. Continue willen multitasken geeft alleen maar onrust. Herken jij dit ook? Ik daag je uit: doe eens één ding tegelijk. Studeer voor dat tentamen zonder social media. Leg je telefoon weg als je met vrienden afspreekt. Moeilijk, of juist niet?

Bronvermelding:
Hirnstein M, Laroi F, Laloyaux J. (2018). No sex difference in an everyday multitasking paradigm. Psychological Research. doi: 10.1007/s00426-018-1045-0. [Epub ahead of print]
Jungbauer J, Ehlen S. (2015). Stress and burnout risk in nursery school teachers: results from a survey. Gesundheitswesen 77(6):418-423.
Kessels R, Eling P, Ponds R, Spikman J, & van Zandvoort M. (2012). Klinische neuropsychologie. Amsterdam: Boom.
Paul AM. (2013). You’ll never learn! Students can’t resist multitasking, and it’s impairing their memory. Opgehaald van https://slate.com/technology/2013/05/multitasking-while-studying-divided-attention-and-technological-gadgets-impair-learning-and-memory.html.
Ratanawongsa N, Matta G, Bohsali F, Chisolm M. (2018). Reducing misses and near misses related to multitasking on the Electronic Health Record: observational study and qualitative analysis. JMIR Human Factors 5(1):e4.
Tschernegg M, Neuper C, Schmidt R, Wood G, Kronbichler M, Fazekas F, Enzinger C, Koini M. (2017). FMRI to probe sex-related differences in brain function with multitasking. PLoS ONE 12(7): e0181554

 

Geschreven door Maria Karabatzakis

Maria Karabatzakis heeft in 2013 de bachelor Psychologie en Gezondheid afgerond aan de Universiteit van Tilburg en in 2015 de master Medische Psychologie. Medische Psychologie is een breed vakgebied waarin de relatie tussen lichamelijke gezondheid en psychisch welbevinden centraal staat. Binnen deze master heeft ze gekozen voor het accent neuropsychologie vanwege interesse in de relatie tussen hersenen en gedrag. Momenteel promoveert ze op de PIT-studie met als doel om een psychosociale screeningslijst te ontwikkelen voor ongevalspatiënten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *