Jiska Duurkoop is toegepast psychologe, studeerde taalwetenschappen en schrijft daarnaast voor PSYblog. Ze is auteur van het boek ‘StraatPraat’, een boek dat een inkijkje geeft in de straattaal anno nu. Wordt de Nederlandse taal opgeslokt door een soort geheimtaal die onder de jongeren heerst en begrepen wordt? Maar wat is die straattaal dan precies en hoe verhoudt het zich tot het ABN? En wat zegt taal precies over ons? Het boek laat wetenschappers en straattaalsprekers aan het woord en geven zo een inkijk. We zijn benieuwd naar het boek en stelden Jiska een aantal vragen:

Je boek is eind vorig jaar in fysieke vorm en als e-book uitgegeven. Altijd een mijlpaal!


Dankjewel, voelt nog steeds onwerkelijk hoor. Als klein meisje was ik al boekjes aan het schrijven over de gekste onderwerpen. Denk tornado’s, kaas en Roald Dahl. Een grote mensenboek over de spannendste meest vindingrijke en controversiële taal van het moment, wie had dat gedacht? Kan van de bucketlist  af.”

Hoe zijn de reacties tot op heden?

“Mijn schrijfdebuut ‘StraatPraat’ maakt, helemaal in lijn met het thema straattaal, tot nu toe flink wat tongen los. Gaaf! Het valt mij op dat ik vooral veel enthousiaste reacties krijg van diegenen die zelf spreken en/of van dichtbij straattaal waarnemen. Dat er – meer oordeelvrije- aandacht is voor hun talige werkelijkheid en dat zij die straat praten ook daadwerkelijk aan het woord komen in het boek, levert waardering op. In een tijd van vluchtige sociale media en korte artikelen, voelt het als een missie om nog meer sprekers aan het lezen te krijgen. Taalliefhebbers zonder (ervarings)deskundigheid geven terug dat ‘StraatPraat’ leest als een vrolijk en vermakelijk leerboek welke helpt navigeren in een onbekende wereld. Uiteraard zijn er ook weifelende reacties hoor, waaronder uit de meer gevestigde academische kringen. Dat krijg je wanneer je een niet-standaardboek over een niet-standaardtaal binnen een niet-bestaand canon schrijft! Mijn taalgebruik schijnt wat ‘jofel’ te zijn: ik schrijf  informeel en vlot om breed toegankelijk te maken. Het verenigen van de (talige) praktijk van jongeren met wetenschap, wijkt volgens critici ook af van ‘de norm.’ Daarbij wil Nederland graag nóg meer weten over dit fenomeen, dan ik op basis van mijn pioniersonderzoek kan vertellen. Goede zaak wat mij betreft. Ik heb er woorden aangegeven, of eerder, over geschreven, zodat we er écht met elkaar over kunnen praten. Besef je, taal is van ons allemaal.”

Kun je heel kort vertellen wat mensen kunnen verwachten van ‘StraatPraat’? 

‘StraatPraat’ verklapt geheim van de ‘verboden’ geheimtaal straattaal. Ik vertel het verhaal van het meest onbegrepen én eigenzinnige taalgebruik van het moment in Nederland. Daarbij combineer ik ervaringsdeskundigheid met wetenschap om een uniek én representatief kijkje in de ziel van straattaal te nemen. Het taalspel wordt ‘van binnenuit’ benaderd, ook wel bekend als een emisch perspectief: ik spreek met de woorden van stadse sprekers voor meer inzicht in beleving, bedoeling en gebruik. Zo probeer ik antwoord te geven op de vraag waar we nou eigenlijk écht mee te maken hebben en of we op de gevreesde talige apocalyps afstevenen. Verwacht veel actuele voorbeelden uit de Nederlandse taalcultuur én hiphop met een vleugje wetenschap. Lezen is weten wat de straat praat en waar de straat over praat. En alles wordt leuker als je er meer van weet!”

Hoe is de mening van Nederland tegenover straattaal?

“Straattaal is een niet-standaardtalige informele spreekstijl die vooral door jongeren in grote steden- in theorie ook wel moderne urbane contactzones-  lijkt te worden gebruikt. Je kunt het zien als een meertalige code met Nederlands als basis, waarbij jongeren vooral met andere woorden spreken. Zij vervormen en vervangen met zelfbedacht en met geleend materiaal. Bekende leentalen zijn het Sranantongo, Marokkaans, Engels, Turks, Spaans etcetera. Kortom, zij vervlechten op een creatieve en vindingrijke manier beschikbare taalbronnen tot straattaal om hun communicatieve doelen te bereiken. Spannend vindt Nederland dit hoor, wanneer een spreekstijl afwijkt van de norm van het moment. Anders, is al snel meteen lelijk, fout of bedreigend. Eventuele taalverloedering en mogelijk onderpresterende jongeren, hielden de gemoederen flink bezig. Deze maand ontstond er een landelijke discussie over de politie in Flevoland die jongeren via social media in straattaal aansprak. Deze toepassing van elementen uit de codetaal,  bereikte het landelijk nieuws en werd zo een politiek vraagstuk. Het taalgebruik zou, volgens de PVV, hun autoriteit aantasten. Mijn advies vooral, lees ‘StraatPraat’, leer over straattaal naar functie en context. En blijf rustaaagh!”

Wat is het verschil tussen jouw boek met bijvoorbeeld een urban dictionary?

“Een urban dictionary is boek of bestand waarin niet-standaardtalige woorden in een bepaalde volgorde, vaak alfabetisch zijn gerangschikt, met de verklaring of vertaling ervan. Kun je voorstellen hoe dik een woordenboek zou zijn over een levendige taalvariëiteit als straattaal, waarvan de betekenis dus bepaald door gebruik en gebruiker? Straattaal verschilt per individu, groep en zelfs per gesprek . Straattaal heeft daarmee geen vast of voltooid karakter. Omdat een log en uitputtende naslagwerk dat in feite nooit compleet zou zijn en we in het duister tastten over functie en context, is een boek over ‘hoe het werkt’ waardevoller. StraatPraat gaat daarom over het verhaal achter deze geheimtaal, functie, structuur, beleving. De sleutel tot begrijpen is gelegen in het doorgronden van het systeem van een taal, de ziel!”

Wat zou je met je boek willen bereiken?

“Met mijn schrijfdebuut ‘StraatPraat’ wil ik, noem het idealistisch, vanuit inzicht en bewustwording meer taaltolerantie creëren. Het is menseigen om dat wat we niet  begrijpen continue te willen kaderen, veroordelen en reguleren. Aan vragen en meningen geen momenteel gebrek, wel aan toegankelijke straattaalboeken. Ik wil een begin maken met het stillen van enorme honger naar informatie over het systeem van deze taalvariëteit. Wanneer je je eenmaal bewust wordt dat verandering en variatie inherent zijn aan taal, is het ook makkelijker om je taaltoleranter op te stellen en taal in al haar glorie te vieren.”

Straattaal, een oude liefde: kun je daar meer over vertellen? Hoe kwam je er mee in aanraking en waarom heeft het je interesse?

“Van kinds af aan ben ik geplaagd geweest door een grenzeloze taalverwondering. Wat taal met mensen doet, wat en hoeveel we allemaal op taal baseren, hoe nuances in taalgebruik ervoor kunnen zorgen dat we elkaar liefhebben of haten, hoe we met taal spelen, hoe taal en identiteit gewild en ongewild met elkaar verbonden zijn, hoe we zoveel eigen taal kunnen spreken en we elkaar toch verstaan… Mateloos interessant. Na de middelbare school ben Taal & Cultuurstudies aan Universiteit Utrecht gaan studeren. Wat mij nog bijstaat is dat ik per se een afstudeeronderwerp wilde hebben dat moderne taalwetenschap en samenleving verbond. Ik wilde een levende en tastbare taal onderzoeken, en daarbij bij voorkeur bijdragen aan documentatie van een nieuw fenomeen. In de stadsbus naar mijn studentenkamer te Lunetten, viel mij voor het eerst het vindingrijke taalgebruik op bij medepassagiers. Er klonk iets als “eey brada zeg je eerlijk die shoeba’s zijn sick, je weet tog.” Niet lang daarna kreeg de spreekstijl landelijk aandacht. Nederland schreeuwde moord en brand over straattaal:  jongeren ‘braken en masse met het ABN’ en het taalgebruik vormde een “bedreiging voor ons cultureel erfgoed.” Ik dook in de materie en stelde vast dat Nederland vooral heel veel mening had, maar geen clue over wat straattaal precies was. Dat was het startsein van mijn expeditie straattaal, en achteraf bekeken begin van dit boek!”

Hoe zie je de toekomst van straattaal?

“Het is moeilijk om te voorspellen hoe deze ‘peuter’ als volwassenen zal zijn: straattaal in Nederland wordt pas drie decennia echt opgemerkt en onderzocht. En bedenk je taal is veranderlijk, hetgeen maakt dat het in dit stadium moeilijk is om met zekerheid te zeggen waar straattaal heen gaat.Veelzijdigheid en dynamiek maken taal(va-riatie) vrij onvoorspelbaar. Uit onderzoek blijkt dat het onwaarschijnlijk dat het ‘Standaardnederlands’, op zich ook al een waar leenwoordenwalhalla, verloren gaat. Dit heeft drie belangrijke redenen. Nederlands is allereerst vitaal: we zijn nog te blij met het Nederlands. We gebruiken het veel en trots in meeste maatschappelijke domeinen. Ten tweede leert mijn onderzoek dat de spreker straattaal juist niét als standaard ziet: meer als informele optie ‘voor  erbij.’ Het is een situatie- en groepsgebonden code naast de standaard.  Niet ‘of-of’ maar ‘en-en’ dus. En ten derde: mochten we onbewust als onbedoeld meer straattaalwoorden, soms overgewaaid uit de Nederhop als doekoe, fittie, loesoe  gaan gebruiken, dan wil dat niet zeggen dat de structuur van het Nederlands aangetast wordt. Ons systeem blijft in tact. Even een vergelijking vanuit de digitale wereld van de bits en de bites: de originele broncode wordt niet ineens volledig overschreven of vergeten. Taal is immer ‘in flux’. Het verandert ‘as we speak’. Geen revolutie, wel evolutie!”

Zou je er voor open staan om Straat Praat te laten recenseren?

“Jazeker, taal is van ons allemaal. ‘StraatPraat’ ook. Vrij letterlijk: wie het leukste straattaalwoord deelt met PsyblogNL en op Instagram via @jiskastraatpraat deelt, ontvangt een gesigneerd exemplaar + exclusieve boekenlegger.”

Geschreven door Kyki Vermaire

Kyki Vermaire schrijft over onderwerpen die haar in het dagelijks leven bezighouden. Kyki volgde diverse opleidingen aan de Schrijversacademie en is momenteel freelance (creatief) schrijver en redacteur in o.a. de kunst en cultuursector. In haar blogs deelt zij haar ervaringen en zoekt ze naar de balans tussen wetenschappelijke cijfers en emoties. Ze vindt ontspanning in lezen, schrijven, koken en eten. Daarnaast houdt ze van muziek en bezoekt regelmatig concerten. Meer weten over Kyki? Bekijk dan haar website www.kykivermaire.nl!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *