Weet jij van jezelf hoe gelukkig je bent? Vaak wordt aangenomen van wel. Zelfrapportage is het meest gebruikte onderzoeksinstrument om het geluk van iemand vast te stellen. Regelmatig gebeurt dit zelfs met enkel één vraag. Het antwoord op deze vraag wordt als representatief behandeld voor iemands niveau van geluk. De onderliggende assumptie hierbij is dat mensen alle gebeurtenissen in hun leven adequaat kunnen verwerken tot één nummer dat zegt hoe het met hen gaat. In hoeverre zegt zo’n antwoord echt iets structureels over geluk?

Geluk als stabiele mentale staat?

Traditioneel onderzoek naar hoe gelukkig mensen zijn gaat ongeveer als volgt. De participant vult een vragenlijst in met een aantal vragen. Eén daarvan meet geluk. Een voorbeeld van zo’n vraag is: “Taking all things together, how happy would you say you are these days?” (Schwarz & Stack, 2000). Om tot een antwoord te komen, doorgaat de respondent een cogniwheel-for-main-page-250x251tief proces. Hij/zij denkt na over hoe gelukkig hij/zij is en geeft uiteindelijk antwoord in de vorm van een nummer (bijvoorbeeld op een schaal van 1 tot 7, waarbij 1 staat voor ‘erg ongelukkig’ en 7 voor ‘erg gelukkig’). De onderliggende aanname is dat mensen er in slagen om alle gebeurtenissen in hun leven op een hoop te gooien en een relatief stabiel antwoord op de vraag over hoe gelukkig ze zijn kunnen formuleren. Op zich klinkt dit als een valide procedure. Immers, als ik aan jou vraag hoe gelukkig je bent, denk je een betekenisvol antwoord te kunnen geven. Je hebt het idee dat je antwoord op die vraag echt iets zegt over hoe het met je gaat. Met andere woorden: je hebt het idee dat er weinig toevallige invloeden spelen en dat je geluk iets structureels is. Nu, het blijkt iets ingewikkelder te liggen.

Enkele tegenvoorbeelden

Ander onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat toevallige invloeden een grote rol spelen in het cognitieve proces waarmee je besluit hoe gelukkig je bent. Dus, volgens die lijn van argumentatie zegt je antwoord op de vraag naar hoe gelukkig je bent niet heel erg veel over hoe het met de grote gebeurtenissen in je leven gaat. Het sterkste argument hiervoor is misschien wel de lage test-hertest-betrouwbaarheid van dergelijke vragen. Dat betekent: als ik je twee uur (!) na elkaar vraag hoe gelukkig je bent, zit er waarschijnlijk relatief veel verschil tussen die antwoorden (Andrews & Whithey, 1976). Hoe kan dat als er in die paar uur weinig van betekenis is veranderd in je leven?

Schermafbeelding 2015-01-29 om 11.44.57Het cognitieve proces (wat je doorgaat als je formuleert hoe gelukkig je bent) en het daaruit voortvloeiende antwoord blijken erg gevoelig voor kleine gebeurtenissen die, als het antwoord écht alle informatie over hoe gelukkig iemand is met zijn/haar leven bevat, slechts een kleine invloed zouden moeten hebben. Zo blijkt het weer van grote invloed op hoe gelukkig we claimen te zijn met ons leven. Op zonnige dagen zijn we bijna 40% gelukkiger (Schwarz & Clore, 1983)! Hoe kan dat, als we denken een antwoord te geven dat veel zegt over hoe het structureel met ons gaat?

Ook is het antwoord erg gevoelig voor de precieze bevraging. Bijvoorbeeld, wanneer men jou eerst vraagt naar tevredenheid met je relatie, en daarna naar je algemene geluk, verdubbelt de invloed van je relatie op hoe gelukkig je zegt te zijn ten opzichte van wanneer men eerst naar je algemene geluk vraagt (Strack, Martin & Schwarz, 1988). De verklaring hiervoor ligt voor de hand: als je eerst gevraagd wordt naar je relatie, is die informatie top-of-mind. Als je dan vervolgens gevraagd wordt naar je algemene geluk, zal je dus die informatie over je relatie relatief zwaar laten meewegen. Zo denk je dat je een veelzeggend, gebalanceerd oordeel hebt geformuleerd, maar dit blijkt nogal tegen te vallen.

Wat nu?

Het lijkt dus zo te zijn dat rapportages over geluk die op deze manier verkregen zijn niet zozeer een stabiele interne staat representeren. Het lijken eerder oordelen te zijn die on the spot geformuleerd worden, gebaseerd op informatie die op dat moment in je opkomt.

Dit roept interessante vragen op. Wat zeggen blij-en-gelukkig-300x233zelfrapportages over geluk precies? Is geluk wél een stabiele interne staat, maar zijn zelfrapportages gewoon geen goede manier om daar toegang tot te krijgen? Of bestaat er niet zoiets als stabiel geluk? Immers, als dat er wel is, waarom lijken we er dan zelf in ieder geval geen weet van te hebben? Als dat niet bestaat, hoe bepalen we dan hoe goed het met iemand gaat? Was je vanochtend zo blij omdat het allemaal zo lekker gaat in je leven, of dacht je dat alleen maar en was je eigenlijk zo gelukkig vanwege het mooie weer? Weten we wel wat ons gelukkig maakt? Wat denk jij?

Bronnen:
Andrews, F. M., & Whithey, S. B. (1976). Social indicators of well-being: Americans’ perspective on life quality. New York: Plenum.

Schwarz, N., & Clore, G. L. (1983). Mood, misattribution, and judgments of well-being: Informative and directive functions of affective states. Journal of personality and social psychology, 45, 513-523.

Strack, F., Martin, L. L., & Schwarz, N. (1988). Priming and communication: Social determinants of information use in judgments of life satisfaction. European journal of social psychology, 18, 429-442.

Schwarz, N., & Strack, F. (2000). Reports of Subjective Well-Being: Judgmental Processes and their Methodological Implications. In D. Kahneman, E. Diener, & N. Schwartz (Eds.), The foundations of hedonic psychology (pp. 61-84). New York: Russell Sage Foundation.

Geschreven door Maarten van Doorn

Maarten is 21 jaar en studeert op het moment 'Wijsbegeerte van de Gedragswetenschappen' aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Na zijn bachelor Psychologie in Tilburg zocht hij wat meer verdieping in zijn intellectuele dagbesteding, vandaar de keuze voor filosofie. Een filosoof stelt veel vragen. Maarten is erg breed geïnteresseerd, maar stelt zijn meeste vragen op het gebied van geluk, ethiek en onderzoek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *