We houden van een overzichtelijke wereld. Om die reden zijn we voortdurend bezig om mensen en gebeurtenissen in te delen aan de hand van allerhande categorieën. Doel daarvan is de wereld niet alleen overzichtelijk te maken, maar vooral ook voorspelbaar.

Neem de onderstaande uitspraken:

  • Ben je roodharig? Dan ben je vast energiek, vol passie en daadkracht! Roodharigen rijden snel, bewegen snel, handelen snel én praten snel.
  • Ben je een schorpioen? Dan ben je vast energiek, vol passie en daadkracht! Schorpioenen rijden snel, bewegen snel, handelen snel én praten snel.
  • Rijd jij in een rode auto? Dan ben je vast energiek, vol passie en daadkracht! Deze bestuurders rijden snel, bewegen snel, handelen snel én praten snel.

Welke is waar? Geen enkele!

Ik had nog veel meer categorieën kunnen verzinnen (linkshandigen, transgenders, liefhebbers van avant-garde jazz en noem maar op). Toch hechten veel mensen waarde aan dit soort uitspraken. Niet alleen waarde, maar zelfs onomstotelijk bewijs als de uitspraak bevestigd wordt door de realiteit. Strookt de realiteit niet met de uitspraak, dan negeren we dat gewoon, of doen het af als de uitzondering die de regel bevestigt.

Autokleur en persoonlijkheid: onzin of onzin?

De uitspraak over bestuurders van rode auto’s kwam ik tegen op de (niet meer bestaande) website vrouwonline.nl. Het verband tussen autokleur en persoonlijkheid is een hardnekkige mythe die regelmatig breed uitgemeten wordt in populaire media.

Daarin zijn allerlei constanten te ontdekken. De bestuurder van een rode auto is altijd agressief en energiek; die van een blauwe als rationeel en onafhankelijk en grijze wagens worden bestuurd door degelijke en nuchtere types.

kleurgrafiek
Grafiek van Stephan Okhuijsen (Sargasso.nl/2013)

Door die constante typeringen krijg je wellicht de indruk dat de conclusies op basis van gedegenonderzoek zijn verkregen, maar daar is niets van waar. Het zijn simpelweg uit de dikke duim gezogen sjablonen gebaseerd op vage kleurtheorieën die iedere keer met kleine variaties herhaald worden.

Als persoonlijkheid geen invloed heeft op de kleur van een auto en de kleur van een auto niet op de persoonlijkheid (je zou je nog kunnen voorstellen dat het besturen van een rode auto agressiever en energieker maakt), wat kunnen we dan wél zeggen over autokleur?

Eerst dit:
In 2013 bestond 80% van de nieuwe wagens in het Nederlandse wagenpark uit zwarte, grijze of witte auto’s. Onderstaande grafiek is afkomstig uit een artikel op Sargasso waarin auteur Stephan Okhuijsen de verdeling van de kleuren laat zien vanaf 1950 t/m 2013.

Crisis en zekerheid

Er bestaat een theorie die zegt dat mensen in tijden van crisis kiezen voor zekerheid. Dat werkt natuurlijk behoudzucht in de hand. Wanneer we het over kleuren hebben uit zich dat in een keuze voor zwart, grijs en wit. Geen rare fratsen…

kleurenkoers_NL 1

Dit wordt bevestigd door onderzoek van AkzoNobel waarover ik hier al eens heb geschreven: in tijden van economische recessie kiezen mensen blijkbaar eerder voor neutrale kleuren. Meer intense tinten genieten de voorkeur als er meer vertrouwen is.

Kijken we met dit in het achterhoofd naar de grafiek van Okhuijsen, dan zien we een interessante trend:

kleurtijd1. Halverwege de jaren ’50 (we zitten dan midden in de wederopbouw – soberheid troef) bestaat 60% van de nieuwe personenauto’s uit zwart, grijs of wit. Daarna volgen blauw, groen en rood.

2. Vanaf dat moment zien we dat het aandeel kleur steeds verder toeneemt. We bereiken immers de kleurrijke jaren zestig (‘de creativiteit aan de macht!’).

3. Begin jaren zeventig zijn wit, grijs en zwart met iets meer dan 30% in het defensief gedrongen en maken vooral geel en rood een opmerkelijke opmars door.

4. Aan deze pret komt in 1973 een abrupt eind als de oliecrisis uitbreekt. Vanaf dat moment zien we de invloed van geel en rood eerst pas op de plaats maken en vervolgens afnemen. Vooral grijs maakt een opmerkelijke groei door.

5. Rond 1987 zijn zwart, grijs en wit weer goed voor meer dan 55% van de nieuwe wagens. Begin jaren negentig is er nog sprake van enige recessie, maar in 1994 treedt het eerste paarse kabinet aan en maken we een periode van grote economische groei door.

6. We zien dat prompt weerspiegeld in de verkoop van blauwe, groene en (in mindere mate) rode auto’s. Zelfs de verkoop van paarse wagens beleeft even een hoogtepunt(je). Vanaf 1997 verschijnen de eerste donkere wolken. Het begint in Azië met de valutacrisis, gevolgd door de internetzeepbel. In 2002 zakt de aandelenmarkt nog eens door de hoeven en tijd om te herstellen is er niet, omdat enige tijd later 9/11 de wereld in shock brengt.

7. Dit zien we vrij snel terug in de groei van de verkoop van grijze wagens. Rond 2002 stijgt ook de verkoop van zwarte modellen sterk. Zo er al sprake is van enige economische opleving was dat vanaf 2007 definities gedaan. We kregen hypotheek-, krediet- en bankencrisis. Snel daar achter kwam de eurocrisis en het totale financiële stelsel kraakte in al zijn voegen. Er was maar weinig nodig of het wankele bouwsel zou definitief omvallen.

Zover kwam het dan niet, maar wat was het resultaat op de Nederlandse wegen? Afgezien van aanzienlijk minder files, een overwegend zwart, wit, grijs wagenpark…

Psychologie of economie?

De vraag is nu of die keuze voor conservatieve kleuren een psychologische is. Weerspiegelt het de gemoedstoestand van de burgers, of speelt er iets anders? Zou het ook kunnen dat de keuze voor grijs, zwart en – in mindere mate – wit vooral (of ook) ingegeven wordt door economische motieven?

Traditioneel zijn dit goedkopere standaardkleuren. Voor wie als particulier een nieuwe auto koopt zal het misschien nog niet zoveel uitmaken, maar wat te denken van de leaseauto?

grijsVolgens een brochure van VNA-Lease was in 2012 een op de drie nieuwe personenauto’s in Nederland een leaseauto. Op dat soort aantallen kan een klein prijsverschil al een flinke som maken. Dus als bedrijven in groten getale vooral zwarte, grijze en witte auto’s kopen voor hun leasevloot tikt dat behoorlijk aan. Daarbij komen deze wagens na een periode van één à twee jaar weer in handen van particulieren.

En hoewel deze dan natuurlijk geen rol meer spelen in de cijfers van nieuw gekochte wagens, bepalen ze wel nog steeds het straatbeeld. Zeker als de volgende leasevloot ook weer in dezelfde neutrale kleuren is uitgevoerd.

Dit is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen op http://www.zichtopzien.blogspot.nl/ – blog over psychologie, waarneming en beeldende kunst.

Lees ook andere artikelen van Willem over psychologie en kleur:

Geschreven door Willem Visser

Willem heeft een carrière als beeldend kunstenaar achter de rug met exposities in binnen- en buitenland. Later heeft hij een bachelor psychologie gehaald. Momenteel is hij werkzaam als projectondersteuner bij een non-profitorganisatie en is hij freelance werkzaam als tekstschrijver ( https://beeldendetaal.wordpress.com/). Zijn interesse ligt vooral bij de waarnemingspsychologie.

5 comments

  1. Interessant blog, de kleur licht niet aan de persoonlijkheid vind ik. Ik vind wat voor type wagen het is dat dat bepaald wat voor persoon je bent. Iemand die jong en energiek is kiest niet zomaar voor een saaiere wagen. Ik rij zelf de Kia Sportage en dat vind ik echt een geweldige wagen. Ik heb hem in het rood, ik vind dat een mooie opvallende kleur.

  2. Je kunt alleen maar kopen wat de markt aanbiedt. De giganten bepalen wat voor auto’s er geproduceerd worden. Jij kunt alleen datgene kiezen wat men aanbiedt. Van sommige auto varianten zijn ook maar bepaalde kleuroplages. dus wederom kun je niet echt zelf kiezen. Ik denk dat je uiteindelijk hetgeen dat het meest bij je past kiest, binnen de beperkingen die er heerst binnen het aanbod.

  3. En dan na te gaan dat ik mijn auto gewoon heb gekocht omdat ik het model en de kleur leuk vond! Verder niets speciaals, of ergens over nagedacht.

  4. Reden van saaie kleuren is hypocretie als politieke cultuur (verdeel en heers Rome).

    -Men mag niet opvallen (schuldcultuur voor onderwerping) en wil voorkomen dat men je als emotioneel ziet.

    -Helaas geloven mensen in politiek die hun insmeert met de groene schuld door lobby’s voor subsidies om ons olieafhankelijk te houden door de megamonopolie van de motorfabrikanten die er nog zijn (Subsidie te kleine tsi automotoren met hoge slijtage verdubbelen van omzet/MTTF)|:

    Wekelijk krankzinnige oplossingen als schaarse grondstoffen (accu’s) rondslepen voor het milieu en (waterstof) aardas leidingen verwijderen en alles wat een kinderbijslag afhankelijke, sociaal geschiedkundige kleuter kan geloven van een lobbyist “om (overvolle!) wereld” (definitie lobby verdienmodel oneindige groei) beter te maken”.

    -Men zijn investering niet wil laten opvallen voor hun werkelijke milieu associatie (GL kiezen, maar wel met het vliegtuig). ofwel het stiekem (toch) vernietigen van zijn omgeving ten koste van eigen genot (verdeel en heers).

    Zie hier onze zieke, politieke, hypocriete lobbycratie in een notendop: Alles om maar te voorkomen dat we op waterstof rijden (Hesla werd door de media als onmogelijk neergezet) Antilobby Thorium door subsidie “onderzoek”.

    Ofwel kleur auto is het aangesmeerde, publieke schuldgevoel van politici die in werkelijkheid wolven in schaapskleren zijn: hier kan geen enkele ziekte zich mee meten tot ons het einde wat we dan ook nog aan ons zelf te danken hebben (tolheffen dan maar..).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *