Introversie en extraversie zijn de twee bekendste persoonlijkheidstrekken. Veel mensen hebben er ooit wel van gehoord en kunnen vertellen wat de betekenis is. Vaak is deze uitleg een gekleurde mening van iemand. Je hoort vaak dat extraverten socialer of leuker in omgang zijn en dat introverten verlegen en ongemakkelijk zijn in gezelschap. Wanneer je niet zelf in de boeken duikt of verder op het internet zoekt, dan zou je waarschijnlijk een soortgelijke uitleg geven. Ondanks dat deze twee begrippen zo bekend zijn, bestaan er veel misvattingen over deze persoonlijkheidstrekken. In deze blog wil ik een paar van deze misvattingen uit de weg ruimen en een accuratere uitleg bieden.

Wie is de bedenker?

Carl Jung, een pionier in de psychologie benoemde de termen introversie en extraversie voor het eerst in een boek genaamd ‘typologie’, wat werd uitgegeven rond 1930. Deze twee termen zijn dus al even bekend onder psychologen en zijn van veel persoonlijkheidspsychologen de basis voor een persoonlijkheidsmodel. Om vast te stellen of je een introvert of een extravert bent, zijn veel vragen te stellen die eigenlijk allemaal samen te vatten zijn onder één enkele vraag: Krijg je energie van het onder de mensen zijn of raak je er uitgeput van? Wanneer je energie verbruikt en uiteindelijk uitgeput raakt van sociale interactie ben je een introvert, als het tegenovergestelde voor jou geldt dan ben je waarschijnlijk een extravert. Het is echter wel mogelijk dat de een minder sterk scoort dan een ander, er zitten dus gradaties in de sterkte van de eigenschap.

Waarom is de een introvert en de ander extravert?

Je vraagt je misschien af hoe het komt dat mensen verschillen in deze eigenschap. Vragen als hoe iemand uitgeput kan zijn na een familie feestje? Of waarom een persoon energie kan krijgen van een dag onder de mensen te zijn?

Je temperament wordt bepaald door hoe je neuro-chemisch in elkaar zit. Het zijn de stofjes in het lichaam, neurotransmitters, die maken dat een introvert zich het beste voelt wanneer hij een relatief kleine hoeveelheid prikkels grondig verwerkt. Diezelfde neurotransmitters zorgen ervoor dat een extravert een grotere hoeveelheid prikkels nodig heeft die wat minder diep worden verwerkt in zijn of haar zenuwstelsel.

Het is de bedrading in het hoofd of lichaam die bepaalt of je meer energie krijgt van je binnenwereld of van de buitenwereld. In een ruimte met veel mensen zijn er natuurlijk veel prikkels om je heen, hierom floreren extraverten het beste in dit soort situaties. Logisch dus dat een introvert deze probeert te limiteren en zichzelf als het ware in bescherming neemt. Je zegt dus niet dat iemand sociaal geboren is of dat iemand een sociaal onzeker is met het zien van het eerste daglicht. Het gaat om de manier hoe iemand prikkels verwerkt.

Waarom spreken we van een probleem?

In onze samenleving is een extravert meer gewenst dan een introvert. Dit komt voort uit verschillende opvattingen. In de westerse maatschappij is de ideale mens een rasecht gezelschapsdier, enorm sociaal, snel en zeker. Al deze ingrediënten zijn voor veel mensen het recept voor samenwerken. Om precies deze redenen zijn er ingekleurde definities over de termen.

Veel mensen hebben de overtuiging dat een introvert altijd saai, sociaal onhandig, onzeker en verlegen is. Dit is een verkeerde opvatting die ervoor zorgt dat introverten soms denken dat hun persoonlijkheidstrek een aandoening is. Met als gevolg dat mensen hun persoonlijkheid willen veranderen. Een introvert is niet iemand die niet naar een feestje wil, maar iemand die na een gezellige avond weer moet ‘opladen’, omdat het hem of haar veel energie heeft gekost.

Een andere opvatting is dat als je maar lang genoeg doet alsof je extravert bent, je vanzelf een extravert wordt. Introversie en extraversie zijn de meest stabiele persoonlijkheidstrekken die we kennen en ontwikkelen zich al op jonge leeftijd. Het heeft dus geen zin om jezelf te forceren iemand te zijn die je niet bent.

Geschreven door Sander van den Bosch

Sander is 20 jaar oud en studeert psychologie aan de universiteit Tilburg. Dit jaar is dat nog algemeen psychologie, maar volgend jaar kies ik een major in klinische psychologie met uiteindelijk een master in ontwikkelingsleer. Zijn familie telt vijf therapeuten, je kunt dus stellen dat er ‘’therapeuten-bloed’’ door zijn familie stroomt. Persoonlijkheidspsychologie is veruit zijn favoriete vak. In de toekomst wil hij klinisch psycholoog worden op een afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *