Geïnspireerd door de nieuwe documentaire van David Attenborough: Ocean

“If we save the sea, we save the world”

Toen ’s werelds meest geliefde natuurfilmer David Attenborough zijn nieuwe documentaire Ocean uitbracht, waren veel kijkers opnieuw diep geraakt — én geschokt — door de staat van de oceanen.
Gigantische scholen vissen die door industriële trawlers worden leeggevist, verbleekte koraalriffen, majestueuze zeedieren die uitsterven. 🐠💔

Mijn duikershart brak. Maar mijn psychologische nieuwsgierigheid borrelde. Hoe kan dit? Waarom doet niemand iets? Waarom is de macht van de criminele visserij zo groot? En die mensen die er werken, wat bezielt hen? En waarom blijven “bedrijven” die de oceaan compleet verwoesten ermee doorgaan?

Tipje van de sluier: dat gaat veel verder dan alleen geld, macht en gebrek aan empathie. Er is niet één antwoord. Maar een combinatie van psychologische mechanismen helpt om er een beetje grip op te krijgen. In deze blog vissen we er een paar uit. Duik je mee?🌊🏊‍♂️🐠

Waarom we massaal wegkijken van de oceaancrisis

Dat we collectief te weinig reageren op de oceaancrisis, komt niet omdat we het willen negeren — maar omdat ons brein er eenvoudigweg slecht op toegerust is.
Hieronder volgt een beknopte toelichting van de belangrijkste psychologische mechanismen die onze betrokkenheid en actiebereidheid ondermijnen:

1. Psychologische afstand

Volgens de Construal Level Theory [1] voelen we minder urgentie bij problemen die ver weg lijken:

  • In ruimte (“het gebeurt op volle zee, buiten ons zicht”),

  • In tijd (“de echte gevolgen komen pas later”),

  • In sociale zin (“het treft vooral dieren, geen mensen”).

Hierdoor activeren zulke bedreigingen nauwelijks onze natuurlijke neiging tot zorg en actie.

2. Compassieverlies en psychische verdoving

Bij grote aantallen slachtoffers, zoals triljoenen vissen of verdwijnende ecosystemen, schakelt ons brein emotioneel af.
Dit mechanisme, psychische verdoving [2], zorgt ervoor dat hoe groter het probleem, hoe minder compassie we voelen — een paradoxaal maar goed gedocumenteerd effect [3].

3. De tragedie van de gemeenschappelijke bron

De oceanen zijn van iedereen en van niemand.
Volgens het model van de tragedie van de commons [4] leidt zo’n situatie tot overexploitatie:
individuen en bedrijven maximaliseren hun eigen belang, zonder direct verantwoordelijkheid te voelen voor de collectieve schade.

4. Optimisme- en normaliteitsbias

We hebben een natuurlijke neiging tot optimismebias [5] (“het zal wel meevallen”) en normaliteitsbias [6] (“alles blijft toch ongeveer normaal”).
Deze denkfouten zorgen ervoor dat zelfs na het zien van Ocean velen geneigd zijn de dreiging te bagatelliseren of uit te stellen.

Hoe multinationals onverschilligheid in stand houden

Bedrijven die bijdragen aan de oceaancrisis versterken deze psychologische mechanismen met strategieën die hun eigenbelang beschermen.

Dat gaat zo:

1. Greenwashing en morele vrijbrief

Met greenwashing [7] wekken bedrijven de indruk duurzaam te zijn, zonder hun schadelijke praktijken echt te veranderen.
Consumenten geven zichzelf hierdoor vaak een morele vrijbrief [8]: “Als het label ‘duurzaam’ zegt, hoef ik me er niet schuldig over te voelen.”

2. Ondoorzichtige ketens

De herkomst en vangstmethode van vis zijn vaak bewust vaag gehouden.
Zonder transparantie wordt het moeilijker om moreel geïnformeerde keuzes te maken — en neemt de collectieve druk op bedrijven af.

3. Framing en media-invloed

Industriële visserij wordt in marketing en media vaak gepresenteerd als natuurlijk, traditioneel of noodzakelijk.
Hierdoor lijkt grootschalige uitbuiting minder problematisch — en normaliseert ze ongemerkt in het maatschappelijk discours.

Waarom werken mensen in destructieve visserij toch mee?

Een veelgehoorde gedachte is: “Wie kan er werken voor zo’n destructief bedrijf? Hebben die mensen geen empathie?”
Maar het psychologische plaatje is complexer.

Ook bij deze individuen spelen diverse mechanismen:

1. Morele ontkoppeling

Volgens Bandura’s theorie van morele ontkoppeling [9] kunnen mensen zichzelf mentaal loskoppelen van de schadelijkheid van hun werk:

  • ze herdefiniëren het als “gewoon werk”,

  • bagatelliseren de gevolgen,

  • of schuiven verantwoordelijkheid af.

2. Verspreide verantwoordelijkheid

In grote organisaties geldt verspreide verantwoordelijkheid [10]: niemand voelt zich persoonlijk schuldig of verantwoordelijk.
Elke schakel in de keten ziet zijn eigen aandeel als klein en onbeduidend.

3. Economische noodzaak

Voor veel arbeiders is werken in de visserij simpelweg een kwestie van overleven.
Zij hebben weinig keus of ruimte om morele bezwaren leidend te laten zijn.

4. Organisatiecultuur

In destructieve sectoren ontstaat vaak een cultuur waarin schadelijk gedrag genormaliseerd wordt.
Nieuwe werknemers leren van hun omgeving dat dit “nu eenmaal zo gaat”.

5. Empathiemoeheid

Langdurige blootstelling aan het doden of uitbuiten van levende wezens kan leiden tot empathiemoeheid [11]:
een emotionele afvlakking die het makkelijker maakt om dit werk vol te houden.

6. Groepsidentiteit en loyaliteit

Volgens de sociale identiteitstheorie [12] identificeren mensen zich sterk met hun eigen groep of bedrijf.
Loyaliteit aan die groep kan morele bezwaren ten opzichte van “buitenstaanders” — zoals zeedieren of toekomstige generaties — naar de achtergrond drukken.

Kunnen documentaires als Ocean dit doorbreken?

Toch is er hoop. Verhalenvertellers beschikken over krachtige middelen om juist deze psychologische barrières te doorbreken.

Documentaires zoals Ocean helpen om:

  • psychologische afstand te verkleinen,

  • herkenbare slachtoffers centraal te stellen,

  • verspreide verantwoordelijkheid te benoemen,

  • concrete handelingsopties aan te bieden.

Door sterke emotionele connectie en morele helderheid te creëren, kunnen ze onverschilligheid verminderen en gedragsverandering stimuleren — bij consumenten én bedrijven.

Conclusie

Om te snappen waarom mensen onze oceanen niet redden, maar schade toebrengen, moeten we eerst de psychologie van onverschilligheid begrijpen.

Onwil om in actie te komen is niet simpelweg pure onverschilligheid of kwade wil.
Maar het wordt gevoed door diepgewortelde psychologische mechanismen — en vervolgens versterkt door bedrijfsstrategieën en groepsdynamiek.

Maar zoals Ocean ons laat zien: deze krachten zijn niet onoverkomelijk.
Door het onzichtbare zichtbaar te maken, verhalen te vertellen die zowel hoofd als hart raken, en handelingsperspectief te bieden, kunnen we onverschilligheid doorbreken.

En zo kunnen we misschien, net op tijd, het tij nog keren.

Referenties

Bandura, A. (1999). Moral disengagement in the perpetration of inhumanities. Personality and Social Psychology Review, 3(3), 193–209. https://doi.org/10.1207/s15327957pspr0303_3

Darley, J. M., & Latané, B. (1968). Bystander intervention in emergencies: Diffusion of responsibility. Journal of Personality and Social Psychology, 8(4), 377–383. https://doi.org/10.1037/h0025589

Delmas, M. A., & Burbano, V. C. (2011). The drivers of greenwashing. California Management Review, 54(1), 64–87. https://doi.org/10.1525/cmr.2011.54.1.64

Figley, C. R. (1995). Compassion fatigue: Coping with secondary traumatic stress disorder in those who treat the traumatized. Brunner/Mazel.

Hardin, G. (1968). The tragedy of the commons. Science, 162(3859), 1243–1248. https://doi.org/10.1126/science.162.3859.1243

Merritt, A. C., Effron, D. A., & Monin, B. (2010). Moral self-licensing: When being good frees us to be bad. Social and Personality Psychology Compass, 4(5), 344–357. https://doi.org/10.1111/j.1751-9004.2010.00263.x

Mileti, D. S., & O’Brien, P. W. (1992). Warnings during disaster: Normalcy bias and reverse evacuation. Sociological Spectrum, 12(1), 23–46. https://doi.org/10.1080/02732173.1992.9982043

Sharot, T. (2011). The optimism bias. Current Biology, 21(23), R941–R945. https://doi.org/10.1016/j.cub.2011.10.030

Slovic, P. (2007). If I look at the mass I will never act: Psychic numbing and genocide. Judgment and Decision Making, 2(2), 79–95.

Slovic, P., Västfjäll, D., Erlandsson, A., & Gregory, R. (2017). Iconic photographs and the ebb and flow of empathic response to humanitarian disasters. Proceedings of the National Academy of Sciences, 114(4), 640–644. https://doi.org/10.1073/pnas.1613977114

Tajfel, H., & Turner, J. C. (1979). An integrative theory of intergroup conflict. In W. G. Austin & S. Worchel (Eds.), The social psychology of intergroup relations (pp. 33–47). Brooks/Cole.

Trope, Y., & Liberman, N. (2010). Construal-level theory of psychological distance. Psychological Review, 117(2), 440–463. https://doi.org/10.1037/a0018963

Geschreven door Hester Bastiaanse

Hester werkt als communicatieadviseur én is opnieuw de collegebanken van de universiteit ingestapt. Want ze is na zo'n acht jaar een tweede studie begonnen, jawel... (Klinische) Psychologie! Ze vindt gedrag van mensen het meest interessante dat er is. Van haantjesgedrag in de corporate wereld tot prestaties in de topsport: psychologie is overal te zien, als je goed kijkt. En er zit héél veel onderzoek en wetenschap achter. Super boeiend vindt ze dat!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *