Serie: Je Geheugen liegt niet, of wel? – Deel 2
Ons geheugen voelt misschien als een betrouwbare filmopname: we denken dat we gebeurtenissen precies kunnen terughalen zoals ze zijn gebeurd. Maar: het geheugen werkt eerder als een verhalenverteller, die elke keer opnieuw reconstrueert. Daardoor ontstaan fouten, en soms zelfs valse herinneringen: herinneringen aan gebeurtenissen die nooit hebben plaatsgevonden.
Wat zijn valse herinneringen?
De American Psychological Association (2018) definieert een valse herinnering als een herinnering aan een gebeurtenis die nooit heeft plaatsgevonden, of waarvan de details aanzienlijk zijn vervormd. Het gaat verder dan een simpele vergissing: mensen zijn er vaak rotsvast van overtuigd dat hun herinnering klopt.
Een bekend voorbeeld komt uit het Deese–Roediger–McDermott (DRM) paradigma. Daarbij krijgen proefpersonen lijsten met woorden te horen, zoals “bed, kussen, deken”. Veel deelnemers “herinneren” zich achteraf ook het woord slaap, hoewel dat nooit werd genoemd. Hun brein heeft zelf de ontbrekende schakel ingevuld (Roediger & McDermott, 1995).
Hoe ontstaan valse herinneringen?
Het misinformatie-effect
Elizabeth Loftus toonde in een klassiek experiment aan dat suggestieve vragen herinneringen kunnen vervormen. Wanneer deelnemers werd gevraagd “hoe hard reed de auto toen hij de ander ramde?”, gaven ze hogere snelheidschattingen dan bij neutralere woorden zoals “raakte” (Loftus, 1974). Dit fenomeen staat bekend als het misinformatie-effect: nieuwe informatie kleurt of vervangt de oorspronkelijke herinnering.
Verbeelding en bronverwarring
Ook verbeelding speelt een rol. Wanneer mensen zich een gebeurtenis levendig voorstellen, kan dat later voelen alsof het echt is gebeurd. Dit staat bekend als imagination inflation (Garry & Wade, 2005). Ons brein kan moeite hebben om het verschil te maken tussen wat we hebben meegemaakt en wat we ons hebben ingebeeld — een fenomeen dat source monitoring error wordt genoemd.
Suggestie door anderen
Onderzoek van Hyman, Husband en Billings (1995) liet zien dat proefpersonen valse herinneringen ontwikkelden aan kindertijdgebeurtenissen wanneer hen suggestieve vragen werden gesteld. Zo “herinnerden” sommigen zich levendig een fictieve situatie waarin ze een verjaardagsfeest hadden verstoord.
Waarom dit belangrijk is
Valse herinneringen lijken misschien onschuldig — zoals iemand verkeerd herinneren op een feestje — maar de gevolgen kunnen groot zijn. Loftus en Pickrell (1995) lieten zien dat mensen valse jeugdherinneringen kunnen ontwikkelen door suggestieve interviews. Later onderzoek van Shaw en Porter (2015) toonde zelfs dat deelnemers valse herinneringen aan crimineel gedrag konden vormen, met alle implicaties voor rechtszaken en getuigenverklaringen.
Daarnaast kennen we het Mandela-effect: collectieve valse herinneringen. Grote groepen mensen herinneren zich bijvoorbeeld dat Nelson Mandela in de jaren tachtig in de gevangenis zou zijn overleden, terwijl hij pas in 2013 stierf. Zulke fenomenen laten zien dat zelfs gedeeld geheugen feilbaar is (Broome, 2010).
Conclusie
Herinneringen voelen betrouwbaar, maar ons brein reconstrueert ze telkens opnieuw. Dat maakt ons geheugen flexibel en creatief, maar ook kwetsbaar voor fouten. Valse herinneringen ontstaan door suggestie, verbeelding en groepsinvloed. En kunnen variëren van kleine vergissingen tot overtuigingen met verstrekkende gevolgen.
Misschien is de belangrijkste les wel deze: zekerheid in ons geheugen betekent niet altijd dat we gelijk hebben.
Bronnen:
-
American Psychological Association. (2018). False memory. In APA Dictionary of Psychology. https://dictionary.apa.org/false-memory
-
Broome, F. (2010). Mandela Effect and collective false memories. Popular concept.
-
Garry, M., & Wade, K. A. (2005). Imagination inflation: Imagining a childhood event inflates confidence that it occurred. Psychonomic Bulletin & Review, 12(3), 580–585. https://doi.org/10.3758/BF03196731
-
Hyman, I. E., Husband, T., & Billings, F. J. (1995). False memories of childhood experiences. Applied Cognitive Psychology, 9(3), 181–197.
-
Loftus, E. F. (1974). Reconstruction of automobile destruction: An example of the interaction between language and memory. Journal of Verbal Learning and Verbal Behavior, 13(5), 585–589. https://doi.org/10.1016/S0022-5371(74)80011-3
-
Loftus, E. F., & Pickrell, J. E. (1995). The formation of false memories. Psychiatric Annals, 25(12), 720–725. https://doi.org/10.3928/0048-5713-19951201-07
-
Roediger, H. L., & McDermott, K. B. (1995). Creating false memories: Remembering words not presented in lists. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 21(4), 803–814. https://doi.org/10.1037/0278-7393.21.4.803
-
Shaw, J., & Porter, S. (2015). Constructing rich false memories of committing crime. Psychological Science, 26(3), 291–301. https://doi.org/10.1177/0956797614562862