Slaaponderzoek bij dieren geeft verrassende kijk op REM-slaap.

Zijn dromen bedrog? Het antwoord op die vraag komt misschien wel uit onverwachte hoek: het vogelbekdier. Dit eierenleggend zoogdier is kampioen REM-slaap, de slaapfase die onder meer wordt gekenmerkt door levendige dromen. Onderzoek naar zijn slaapgedrag geeft een verrassende kijk op ons nachtleven.

Onbeduidende wetenschap?

Soms laat wetenschappelijk onderzoek zien dat iets wat heel wezenlijk en verheven lijkt, eigenlijk maar onbeduidend is. Het mooiste voorbeeld is misschien wel het leven zelf. Dat geen goddelijk mysterie bleek, maar het zinloze geknutsel van een blinde horlogemaker. Liefhebbers van de waarheid likken hun vingers af bij zulke demystificaties. Zoals ook slaaponderzoek bij dieren van onder andere de University of California dat erop wijst dat onze dromen een onverwacht pragmatisch doel dienen.

Een paar keer per nacht steekt onder je schedeldak een raadselachtige storm aan activiteit op. Je bent dan in de zogenaamde REM-slaapfase beland, die zijn naam dankt aan de snelle oogbewegingen (Rapid Eye Movement) waarmee ze gepaard gaat. Het resultaat van die hevige hersenactiviteit zijn levendige en vaak absurde dromen. Dat stelt de wetenschap voor een mysterie, want wat is het nut van slaap met al die drukte in de bovenkamer?

REM-slaap

Rapid Eye Movement (REM)

De hoeveelheid REM-slaap die we per nacht beleven, is niet ons hele leven gelijk. Ze is het grootst tijdens het eerste levensjaar en neemt daarna gestaag af. Het babybrein heeft de stimulatie tijdens de slaap kennelijk harder nodig dan volwassen hersenen. Die observatie bracht slaaponderzoek-pionier Michel Jouvet op een opmerkelijke hypothese. Hij speculeerde dat de intense hersenactiviteit tijdens de REM-slaap een gebrek aan zintuiglijke indrukken compenseert. Met name het gezichtsvermogen is immers bij de geboorte nog zeer beperkt. Dat terwijl het brein juist prikkeling nodig heeft om zich te ontwikkelen.

Steun voor de hypothese komt uit het dierenrijk. Een vergelijking van de hoeveelheid REM-slaap bij diverse diersoorten laat een samenhang zien met een verrassende variabele. De verschillen blijken namelijk het best voorspeld te worden door de mate van volgroeidheid bij de geboorte. Een extreem voorbeeld is de dolfijn, die onmiddellijk zijn eigen boontjes moet doppen. En inderdaad: dolfijnen hebben geen of nauwelijks REM-slaap. De mens scoort een stuk hoger met 1,5 tot 2 uur per nacht. Wij zijn als pasgeborenen dan ook stukken onbeholpener.

Toch is dat nog niets vergeleken met het vogelbekdier. Jerome Siegel van het slaapcentrum van de University of California deed onderzoek aan deze vreemde Australische snuiter die volkomen hulpeloos ter wereld komt. Blind en vachtloos en niet eens in staat om zijn eigen lichaamstemperatuur op peil te houden. En wat denk je? Maar liefst 8 uur REM-slaap per etmaal! Een wereldrecord en een mooie bevestiging van Jouvet’s hypothese.

Zijn dromen ‘slechts’ breintraining?

Dromen als breintraining?

Niks toekomstvoorspellingen of boodschappen van het onbewuste: dromen zijn gewoon breintraining. Die opvatting krijgt bijval van opgroeiende katten die wreed van REM-slaap worden onthouden en inderdaad visuele defecten gaan vertonen. De theorie verklaart niet waarom de REM-slaap bij volwassen dieren blijft bestaan. Mogelijk zijn je dromen van afgelopen nacht niet meer dan een overblijfsel uit je babybrein.

Geschreven door Daan Schetselaar

Daan Schetselaar is freelance copywriter en derdejaars student Psychologie aan de Universiteit Maastricht. Hij is gefascineerd door de astronomische complexiteit van het brein, dat nog maar nauwelijks is begonnen zijn geheimen aan zichzelf prijs te geven. Daan schrijft artikelen over de ingenieuze wijze waarop de neurowetenschap het mysterie stukje bij beetje ontrafelt.

4 comments

  1. Gaaf artikel Daan! Ik ben erg benieuwd hoe alle dromen-experts en iedereen die droomboekjes gebruiken om dromen te duiden hier tegenover staan. Ik neem namelijk aan dat er ook ‘wetenschap’ is die bewijst dat dromen een andere functie hebben.

    Wellicht ken jij hier ook voorbeelden van?

  2. Hoi Daan,

    Ik zie de functie van dromen toch echt anders. Tijdens de dag krijgen we erg veel informatie binnen. Al deze indrukken komen binnen in het bewustzijn. De zaken die stroken met je wereldbeeld worden meteen geaccepteerd door de geest. Ze worden bij wijze van doorgelaten door de filters. Aan de andere kant worden dingen die niet stroken met je wereldbeeld of die nieuw zijn niet direct doorgelaten door de filters. Wanneer we slapen is het tijd om alle indrukken die zijn blijven hangen in het bewustzijn “op te ruimen”. Er wordt getracht het toch een plekje te geven. Dit gebeurt door te dromen.
    Aangezien een jong kind nog heel veel dingen die het mee heeft gemaakt tijdens de dag niet kan plaatsen is er veel tijd nodig om alle zaken die zijn blijven hangen in het bewustzijn op te ruimen en een plekje te geven. Zij hebben een langere droomtijd nodig.
    Als we trouwens zelfs na pogingen tot het plaatsen van ervaringen we deze nog steeds niet kunnen accepteren blijven deze (opnieuw) hangen voor de filters. Het kan niet doorgelaten worden. Dit zorgt ervoor dat er herhaalde dromen zijn. Keer op keer wordt duidelijk dat er informatie is blijven hangen die niet wordt doorgelaten.
    Ik ben het dus niet eens met Michel Jouvet dat REM-slaap een gebrek aan zintuiglijke indrukken compenseert. Dromen heeft wel als functie de verwerking van indrukken, maar het is niet zo dat dromen er zijn om random indrukken op te roepen. Dit kan je bij jezelf nagaan. Als je droomt (en je hebt enige kennis van hoe dromen in symbolische “taal” plaatsvindt) zal je consequent zien dat de inhoud verbonden is aan opgedane ervaringen. Er is geen enkele reden aan te nemen dat bij baby’s er een andere functie van dromen is dan bij volwassenen. Natuurlijk ben ik het wel mee eens met de stelling van Jouvet dat het brein prikkeling nodig heeft om zich te ontwikkelen. De reden waarom een meer hulpeloos organisme meer droomt is omdat het nog vele nieuwe indrukken moet verwerken.

    1. Volkomen eens met Michelle,

      Al sta ik er wel voor open dat het niet per definitie of/of is, meer en/en ; maar dan met grote mate de theorie an Michelle.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *