Likes, likes, likes: daar lijkt het bij sommige social mediagebruikers alleen maar om te gaan. Door je beeldscherm heen kun je bij menig insta post de schreeuw om aandacht horen. Constant foto’s plaatsen om bewondering te krijgen, het lijkt net of die gebruikers allemaal narcisten zijn. Deze associatie is door de media niet onopgemerkt gebleven. Regelmatig zie je een kop voorbijkomen als “Het is nu officieel bewezen: social mediaverslaafden zijn narcisten”. Maar wat is nu echt de relatie tussen het gebruiken van social media en narcisme?

Platform om leven te delen

Narcisme wordt beschreven als een diepgaand patroon van grootheidsgevoelens, behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie. Vooral door die behoefte aan bewondering lijkt social media volgens het self-enhancement model een ideaal platform voor narcisten. Dit model suggereert namelijk dat narcistische individuen een sterke drang hebben om zichzelf positief te zien en positieve evaluaties van anderen te ontvangen. Ze steken dan ook veel tijd in het binnen hengelen van die positieve aandacht en dat kan goed met de hulp van social media platforms. Hiermee krijgen ze bevestiging voor hun eigen grootheidsgevoelens.

Verder voelen narcistische individuen zich volgens het fit model aangetrokken tot social media, omdat hun eigenschappen goed matchen met de mogelijkheden die social media biedt. Een eigenschap is bijvoorbeeld dat ze vooral emotioneel oppervlakkige sociale relaties zoeken, wat in wezen aangemoedigd wordt door social media. Ook willen narcistische individuen zichzelf associëren met mensen die een hoge sociale status hebben om een positieve indruk op anderen te maken. Via social media kun je jezelf associëren met wie je wil door bijvoorbeeld foto’s met die mensen te plaatsen.

Ten slotte komen volgens het trait model veel eigenschappen van narcistische individuen overeen met social mediagebruikers. Zo zijn zowel narcistische individuen als degenen die veel social media gebruiken over het algemeen extravert en open.

 

Verband tussen social media en types narcisme

Social media en narcistische individuen lijken dus een ideale match. Maar om te bepalen of dit echt zo is, moeten we eerst onderscheid maken tussen twee subtypes van narcisme: het grandioze en kwetsbare type. Het grandioze type wordt gekenmerkt door extraversie, zelfverzekerdheid en hunkering naar bewondering. De kenmerken van het kwetsbare type zijn introversie, angst en kwetsbaarheid.

Uit een grote meta-analyse waarbij eerder uitgevoerde onderzoeken werden samengevoegd, blijkt dat het grandioze type wel in verband staat met het gebruik van social media en het kwetsbare type niet. Zo is er een (zwak) verband aangetoond tussen het grandioze type met: hoeveelheid tijd besteed aan sociale media, frequentie van statusupdates, aantal vrienden of volgers en frequentie van het posten van selfies. Wel is er minder onderzoek gedaan naar het kwetsbare type, dus er kan niet met alle zekerheid gezegd worden dat dit type niet in verband staat met dat gedrag op social media.

Betekent dit dan ook dat de meeste social mediagebruikers narcisten zijn? Nee. Sterker nog, er wordt geschat dat maar ongeveer 1% van de bevolking een narcistische persoonlijkheidsstoornis heeft.

De oorzaken van narcisme

Er bestaat dus een verband tussen social mediagebruik en het grandioze type (en wellicht ook het kwetsbare type) van narcisme. Wat de aard is van het verband en of het beïnvloed wordt door een andere factor is nog onduidelijk. De eerdergenoemde modellen voorspellen dat narcisten meer social media gebruiken, omdat ze zich ertoe voelen aangetrokken. Maar kan het dan ook zo zijn dat mensen die social media gebruiken narcistischer worden?

Om deze vraag te beantwoorden moet er een onderzoek worden gedaan naar een oorzakelijk verband. Hiervoor moet je een random groep uit de samenleving indelen in twee random groepen: één groep gaat voor een lange tijd social media gebruiken en de andere niet. Bij de mensen in deze groepen meet je dan voor en na social mediagebruik het narcisme en die scores vergelijk je vervolgens. Dit is echter onmogelijk om te doen, omdat bijna iedereen al op social media zit en misschien daardoor al narcistischer is geworden. Een mogelijkheid zou zijn om dit onderzoek gedurende de hele jeugd van de kinderen uit te voeren en het al vroeg in de kindertijd te starten, dus voordat ze in aanraking komen met social media. De vraag is alleen of social media verbieden en verplichten ethisch is.

Verder dan het meten of er een verband is tussen social mediagebruik en narcisme, komen we dus helaas niet. Toch weten we al wat over de oorzaak van narcisme, waardoor we die vraag of social media narcisme veroorzaakt wel al kunnen proberen te beantwoorden. De belangrijkste oorzaak van narcisme is namelijk een verstoorde hechting van een kind met de ouders in de vroege kindertijd. Zo kan narcisme zich ontwikkelen door het ophemelen of verwaarlozen van het kind. Aangezien dit de belangrijkste oorzaak is en andere oorzaken ook voornamelijk in de vroeg kindertijd voorkomen, is social media waarschijnlijk niet een oorzaak van narcisme.

Dus, wat is nu echt de relatie tussen social mediagebruik en narcisme? Narcisten gebruiken meer social media dan niet narcisten. Waarschijnlijk omdat ze zich ertoe voelen aangetrokken. Maar toch, de meeste posts die je voorbij ziet komen kunnen van ieder van ons zijn. Een ‘normale’ aandachtszoeker.

Referenties
– Beerthuis, Berckelaer-Onnes, Daalen, Grietens, Gaag, Hoekstra, Kalverdijk, Oosterhoff, Castro, van Berckelaer-Onnes, van Daalen, van der Gaag, & de Castro (2009). Psychiatrische stoornissen.
– Morf & Rhodewalt (2001). Unraveling the paradoxes of narcissism: a dynamic self-regulatory processing model.
– McCain & Campbell (2018). Narcissism and social media use: A meta-analytic review.
– Samuels (2011). Personality disorders: Epidemiology and public health issues.

Geschreven door Mats Abrahamse

Mats is een derdejaars student Psychologie aan de Universiteit Utrecht. Nu volgt hij de minor criminologie om zich te verdiepen in de maatregelen om criminaliteit te voorkomen. Toch ligt zijn interesse vooral bij de cognitie en neurologie en hoopt hij daar later onderzoek naar te doen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *