“I’m not crazy, my mother had me tested”. Een beroemde uitspraak van Sheldon- de geniale antiheld uit de comedyserie the Big Bang Theory. Ook Filemon Wesselink maakte er zich hier bij het actualiteitenprogramma ‘De Wereld Draait Door’ erg druk om: in de DSM-V valt te lezen dat 42.7% van de samenleving ‘gek is’. Zelf heeft hij bij wijze van onderzoek even door het boek gebladerd en ontdekt dat hij lijdt aan ‘slurpfobie’. De BNN coryfee wijt het hoge getal van ‘psychisch gestoorden’ aan de medicalisering van de samenleving. ‘Het kost handenvol geld’ foetert hij en besluit zijn betoog met een eis tot aanpassing. Is zijn verontwaardiging terecht en kennen wij elkaar onnodig psychische stoornissen toe? Het lijkt niet ondenkbaar dat ieder in zijn of haar levensloop op de één of andere manier te maken krijgt met een psychisch probleem. Bestaan er überhaupt mensen zonder psychische problematiek? Jiska dompelt zich voor Psyblog onder in de wereld van de psychische problematiek en zoekt het uit!

Definitie(f)? Meneer Van Dale, we wachten op antwoord!

Filemon Wesselink bij DWDD over DSM-V
Filemon Wesselink bij DWDD over DSM-V

Om te kunnen spreken van psychische problematiek is het heel belangrijk om ons te verdiepen in een heldere en eenduidige definitie. Semantiek speelt hier in mijn ogen een doorslaggevende rol. Allereerst lijkt het mij verstandig om een onderscheid te maken tussen een psychisch probleem en psychische stoornis. De Van Dale duidt ‘probleem’ als een moeilijkheid en op te lossen vraagstuk. In dit laatste zit wat mij betreft de sleutel tot het verschil tussen een psychische stoornis en een psychisch probleem.

Een probleem is een eindige en overkomelijke situatie die op te lossen is zonder (externe) hulp van de professional. Iets specifieker: De Bruyn et.al. (2003) duiden een psychisch probleem als een situatie of gedraging die zich manifesteert in een ongunstige toestand voor de cliënt. Het ongunstige betreft voornamelijk de psychosociale aanpassing en de verstoring of bedreiging van de ontwikkeling. Een psychisch probleem is, zoals de Van Dale ons al deed vermoeden, veelal hanteerbaar en oplosbaar. Ook zonder deskundige hulp. Wanneer er sprake is van een afwijkend patroon van emoties, gedachten en gedragingen spreekt men meestal van een psychische stoornis. Deze kenmerkt zich door een verstoring van het functioneren en (persoonlijk) leed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vrijheidverlies en dood (De Bruyn et.al., 2003). Over het algemeen wordt professionele hulp bij stoornissen wel noodzakelijk geacht. Psychische stoornissen zijn vaak het gevolg van een complexe interactie tussen psychologische, sociaal-culturele en biologische factoren (Nevid et.al., 2008, p.325). De factor cultuur is van invloed op wat al dan niet als psychisch probleem of stoornis wordt gezien.

Samenleving bepaalt

Praten over een afwijking in emotie, denken en handelen is niet waardevrij. Wat in de ene gemeenschap volstrekt normaal wordt gevonden, is in de andere gemeenschap een psychisch probleem (Nevid et.al., 2008, p. 5).  In de diagnose en beoordeling van ons sociale gedrag is er vaak sprake van een hardnekkige culturele (Westerse) bias. Of er sprake is van een psychisch probleem in termen van een ontwikkelingsstoornis, is voor een groot deel afhankelijk van het culturele  perspectief van de ouders (Nevid et.al., 2008, p.131). Concreet  kan dit het verschil betekenen tussen kinderen die ‘slechts overactief zijn’ en kinderen die de diagnose ADHD krijgen. Of het waarnemen van God of een overleden naaste toegeschreven wordt aan een alom gewaardeerde spirituele ervaring of juist een gevreesde psychopathologie, is ook afhankelijk van iemands culturele en religieuze inslag. De culturele verschillen in de beschrijving, diagnose en behandeling van geestesziekten, nemen echter niet weg dat de onderliggende symptomen universeel zijn (Nevid et.al., 2008, p. 229). Naast het feit dat menselijk gedrag niet los te koppelen valt van culturele context, moeten wij ook de tijdsgeest niet over het hoofd zien. De tijd waarin je leeft heeft ook veel invloed op wat al dan niet als afwijkend wordt beschouwd. Zowel homoseksualiteit als masturbatie werden in het verleden bijvoorbeeld als (kenmerk van) e

en geestesziekte gezien. Hier kunnen wij ons nu amper een voorstelling meer bij maken. Anno nu staan psychische problemen als gevolg van overmatig internetgebruik ter discussie. Het oordeel -‘mentaal ziek of gezond’-  is dus sterk aan de grillen van de tijd en cultuur onderhevig.  Langs welke lat worden dergelijke problemen heden ten dage gelegd? Wanneer zijn gedragingen, gedachten en stemmingen abnormaal? Hieronder een aantal criteria!

Untitled

 

Harde cijfers

Laten we vooropstellen dat het vertonen van afwijkend gedrag  niet één op één gelijk staat aan het kampen met psychische problematiek. Veel persoonlijkheidskenmerken die geassocieerd worden met psychopathologie kunnen ook het gedrag van normale mensen omschrijven. Andersom geldt ook dat iemand met een ogenschijnlijk normale manier van denken, voelen en doen een psychische stoornis kan hebben (Nevid et.al., 2008, p. 428). Het Trimbos-instituut, een kennisinstituut dat onderzoek doet naar geestelijke gezondheid, mentale veerkracht en verslaving, stelt: ‘Een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking heeft echter te kampen met psychische problemen’. Het grote bevolkingsonderzoek NEMESIS– ‘Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study’- biedt inzicht in de prevalentie van psychische stoornissen in samenhang met demografische kenmerken. Welgesteld 42,7 % van de Nederlanders heeft volgens NEMESIS ooit in zijn leven een As-I van DSM IV psychische aandoening. Alleen al in het jaar voorafgaand aan de meting hadden omgerekend 1.896.700 Nederlanders enigerlei psychische aandoening. Voor een overzicht klik hier. Nevid et.al. (2008) beamen dit: “Circa één op de twee mensen in Nederland krijgt op een bepaald moment in zijn leven te rechtstreeks maken met een diagnosticeerbare psychische stoornis (p.4).

Psychische problemen aan de orde van de dag?

Van een psychische stoornis kan al sprake zijn als je je wegens recent ontslag totaal niet op de studie kan concentreren en slecht slaapt. Dergelijke welbekende stressoren zijn zeker niet uniek in het dagelijks bestaan en kunnen leiden tot dergelijke emotionele en gedragssymptomen. Daar er binnen drie maanden duidelijke beperkingen in beroepsmatig, fysieke en sociale functioneren aan te geven, zou er hier sprake kunnen zijn van een aanpassingstoornis (Nevid et.al., 2008, p.111). Ernstige (over)spanning veroorzaakt door bijvoorbeeld onverwerkte rouw, burn-out, liefdesverdriet- overkomt de besten van ons. Veel van onze bezoeken aan de huisarts hebben een stressgerelateerde aanleiding. Psychologische uiten zich bijvoorbeeld ook heel regelmatig als spijsverteringsproblemen en rugpijn. Het immuunsysteem en het zenuwstelsel worden aantoonbaar beïnvloedt door psychische problematiek (Nevid et.al., 2008, p.111-113). Hiermee wil ik echter niet zeggen dat iedereen hetzelfde omgaat met dergelijke stressful life events en automatisch een gerelateerde psychische problematiek ten deel valt. Immers, het hebben van chaotische gedachten door spanning of vermoeidheid wil niet direct zeggen dat je aan schizofrenie leidt (Nevid et.al., 2008, p.227). Net zo min betekent het dat je er je hele leven aan vast moet zitten of dat de psychische problematiek volledig bepaalt wie jij bent.

Meer weten is meer meten?toon402

Laten wij ons op eenzelfde denkpad begeven als Filemon Wesselink. Een mogelijke kritische vraag die zich dan wellicht bij je te binnen schiet is of er daadwerkelijk meer psychische problemen prevaleren of dat er ‘simpelweg’ sprake is van meer aandacht, rapportage en communicatie. De methodes om te onderzoeken, informatie op te slaan en te delen worden steeds talrijker. Ook zou je kunnen stellen dat er commerciële belangen in het spel zijn: er zijn flink wat bedrijven gebaat bij het toenemen van medicijngebruik. En dan hebben we nog niet eens valkuil ‘probleemdenken’ aangesneden:  de neiging alles te vatten in stoornissen en omgeving, familie en beleving hierbij buiten beschouwing te laten. Dat gezegd hebbende, mag je verwachten dat de mensen die beroepsmatig actief zijn in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) getrainde professionals zijn. Mensen die zichzelf en collega’s scherp houden op hun competenties en het hanteren van de beroepscode. Maar is het vóórkomen van psychische problematiek bij het gros van de mensen totaal te wijten aan een toename in kennis, registratie, aandacht, probleemdenken en winstoogmerk? Of zoals psychiater Thomas Szasz kritisch zou opmerken: vindt psychopathologie voornamelijk zijn oorsprong in mythes en sociale constructies? Deze opvattingen blijken echter moeilijk in overeenstemming te brengen met bewijsmateriaal, bijvoorbeeld wat betreft genetische kwetsbaarheid voor bepaalde mentale ziektebeelden (Nevid et.al., 2008, p.240). Uit NEMISIS komt tevens naar voren dat het waarschijnlijker is dat er van meer psychische problematiek sprake is dan men heeft kunnen meten. Met andere woorden: er zijn meer mensen die een psychopathologie hebben, maar die dit om één of andere reden niet melden dan wel hulp vragen. Dit bijvoorbeeld te maken hebben met angst voor bevooroordeling en afwijzing (Nevid et.al., 2008, p.5).

Kortom. Het valt niet te ontkennen. Psychische problematiek valt menigeen in de loop van het leven ten deel. Dit neemt we niet weg dat we scherp blijven moeten blijven op het feit dat onderzoek niet cultuur- en tijdsgeest vrij is. Ook moeten we waken voor probleem denken en stigmatiseren. Sorry Filemon, sorry Sheldon!

Literatuur

– Bruyn, E. de., Ruijssenaars, A., Pameijer, N. & Aarle, E. van. (2003). De diagnostische cyclus. Een praktijkleer. Leuven: Acco.
– Nevid, J.S., Rathus, S.A., & Greene, B. (2008) Psychiatrie. Een inleiding. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
– Zimbardo, P.G. et al. (2009). Psychologie. Een inleiding (6e editie). Amsterdam: Pearson Education Benelux.

Geschreven door Jiska Duurkoop

Jiska is afgestudeerd in de toegepaste psychologie en werkt als levensloopcoach in de autismezorg. Lezen en schrijven om nieuwe werelden te verkennen, deed Jiska al voordat zij haar veters kon strikken. Tot op heden heeft haar pen altijd haar verwondering gevolgd. Vandaag de dag gaat haar aandacht uit naar hoe kennis benut kan worden om de kwaliteit van (samen)leven te verbeteren. Dit bracht Jiska onder meer tot het onderzoeken van de spraakmakende diversiteittraining ‘Blue Eyes Brown Eyes’, beter bekend als ‘Het Grote Racisme Experiment’. Hierover schreef zij voor PsyblogNL een veelgelezen ervaringsverslag. Het jaar 2018 belooft voor Jiska ook een bijzonder jaar te worden ten aanzien van het schrijverschap: van haar hand verschijnt het debuut StraatPraat (www.straatpraat.eu), over de eigentijdse geheimtaal straattaal.

5 comments

  1. Interessante vragen die je hierboven stelt. Ik zou ze als volgt willen beantwoorden. Bestaan er überhaupt mensen zonder psychische problemen? Ik zeg zonder voorbehoud ‘ja’. Iedereen krijgt in zijn leven met problemen te maken en velen slagen erin die op te lossen. Waarna ze hopelijk een tijdje zonder problemen zijn. Ik denk ook dat er veel meer mensen zijn zonder psychische stoornissen dan mensen mét. Al zou je soms op andere gedachten komen bij het lezen van het boek Psychiatrie, een inleiding, dat je hierboven noemde. Als je alle prevalentiepercentages van de beschreven stoornissen van de Nederlandse bevolking bij elkaar optelt, kom je zo aan de 100%. Maar ik denk dat vele stoornissen bij dezelfde mensen voorkomen. Als ik om me heen kijk, zie ik heel veel normale, gelukkige mensen (al realiseer ik me dat ik niet in hun hoofden kan kijken). Zijn psychische problemen aan de orde van de dag? Ja, sla de krant maar open of zet de televisie maar aan. In heel veel landen is er oorlog en worden mensenrechten geschonden, met alle psychische problematiek van dien. Ook in welvarend Nederland lijden vele mensen aan allerlei (psychische) ziekten. De meerderheid is echter gezond. Het is jammer dat de media hoofdzakelijk berichten over problemen, oorlogen en andere ellende en de mooie prestaties van mensen onderbelichten. Daardoor krijgen we een behoorlijk vertekend, negatief beeld van de wereld om ons heen. Meer weten is meer meten? Ja, kan, al zou ik eerder zeggen: meer meten is (meestal) meer weten.

  2. Interessant en leuk artikel. Ik hanteer zelf een simpel principe: Heb je er last van?

    Meneer A kan bijvoorbeeld doodsbang zijn voor slangen. Het hangt er echter vanaf of hij slangen tegenkomt, wil hij hier last van hebben. Of, zoals je omschreef, ervaar je een visioen als een ziekte of een religieuze ervaring.

    Hoe je omgeving reageert, wat de normen zijn, wat je zelf vindt, enzovoorts, richten zich allemaal op dezelfde vraag: Heb je er last van?

  3. Bedankt voor jullie prikkelende inhoudelijke de reacties! Absoluut relevant om te kijken naar de wijze waarop media & maatschappij aandacht besteden aan psychische problematiek. Voorts is de vraag of iemand er zelf last van heeft zonder meer valide. Dit zegt echter niets over het vóórkomen van psychische problematiek in Nederland of iets over de kwaliteit van leven.

    Mijn drijfveer om dit te artikel te schrijven hing te meer samen met de –maatschappelijke- discussie rondom de prevalentie van geestelijke problemen. Iedereen vindt iets, maar weinig mensen kunnen duiden wanneer iets een ‘psychische probleem/ stoornis’ genoemd mag worden. Zonder een eenduidige heldere definitie en een steekhoudend empirisch onderzoek kom je wat mij betreft niet ver. Merk hierbij ook op dat je de termen ‘probleem’ en ‘stoornis’ door elkaar gebruikt Louis! Mijn standpunt is: menigeen krijgt op een gegeven moment te maken met ‘een’ psychisch probleem (!). Wat voor probleem dit is en in hoeverre dit de kwaliteit van leven beïnvloedt blijft hier buiten beschouwing.

    Dit brengt mij wel op een mooi punt:
    Mensen worden onrustig van hoge ‘harde’ cijfers met betrekking tot de prevalentie van psychische problematiek. Of anders: het (empirisch) duiden van psychische problematiek heeft meestal een negatieve associatie. Waarom? Wat zou het? Wat maakt dat wij zo geneigd zijn meteen in de verdediging- of ontkenning- te schieten? Angst voor gezichtsverlies? Confrontatie met een actueel taboe? De vuile was niet buiten willen hangen?
    Je zegt ook “Ik denk ook dat er veel meer mensen zijn zonder psychische stoornissen dan mensen mét. Als ik om me heen kijk, zie ik heel veel normale, gelukkige mensen (al realiseer ik me dat ik niet in hun hoofden kan kijken). “

    Mijn vragen aan jou naar aanleiding van deze quote:
    – Jij zegt ‘ik denk’ en plaatst dit tegenover een empirisch onderzoek. Hoe zou je op een andere en meer steekhoudende manier het tegendeel kunnen bewijzen?
    – Wat is normaal? En hoe erg is het als mensen bewezen abnormaal zijn?
    – Je zegt ‘gelukkig’: dit impliceert dat mensen die leven met een psychisch probleem niet gelukkig (zijn). Denk je dat bewezen geestelijke problematiek geluk uitsluit?

    En je noemt:

    “Het is jammer dat de media hoofdzakelijk berichten over problemen, oorlogen en andere ellende en de mooie prestaties van mensen onderbelichten. Daardoor krijgen we een behoorlijk vertekend, negatief beeld van de wereld…”

    Waakzaam zijn en blijven met betrekking tot tendentieuze berichtgeving van de media en het negatief uitvergroten van bepaalde dingen is zeker op zijn plaats. Maar de negatieve associatie van psychische problematiek (hoog cijfer) met ‘een negatief beeld’ vind ik interessant. Wat betekent dit? Als we er niet over praten dan is het er niet, maar dan is de wereld wel positiever? Voedt deze koppeling tussen slecht/ negatief & geestelijke problematiek niet juist een soort taboe/stigmatisering?

    Wat mij betref het is niet ‘erg’(om te weten) dat het er is, het is belangrijk hoe je met deze kennis omgaat!

  4. Je zegt: “Zonder een eenduidige heldere definitie en een steekhoudend empirisch onderzoek kom je wat mij betreft niet ver.”

    Wat onderzoeken betreft, heb je hier een goed punt. Mijn vraag is dan alleen, kan je wel een eenduidige heldere definitie maken? En zo ja, is dit wel een goede weergave van de werkelijkheid? Als je wilt onderzoeken, zal je moeten uitsluiten en moeten inperken. Dus ook al heb je een mooie, heldere definitie… wat zeg dit dan eigenlijk?

    Daarnaast vind ik dat je een interessant punt maakt met betrekking tot het taboe van psychische problematiek. Een psychisch probleem hoeft inderdaad niet in de weg te staan van geluk. Ik denk echter dat het voor veel mensen betekent dat het, als het allemaal in ‘harde cijfers’ wordt uitgedrukt, wel erg reëel en benadrukt kan worden en dat het ontkennen/vermijden dan prettiger is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *