In onze artikelen zie je vaak de term DSM-5 terugkomen. Dit jaar hebben we zelfs onze 1 aprilgrap hieraan gewijd. Het boek wordt ook wel de bijbel van de psychologie genoemd. Tijdens mijn studie heb ik de bekendste stoornissen hieruit moeten leren en de opbouw van het boek leren begrijpen. Maar voor de niet-psychologen onder ons: Wat staat er nou precies in dit ‘heilige’ boek?

De geschiedenis

De eerste versie van de DMS, voluit de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders kwam in 1952, toen er veel kritiek kwam op de behandeling en diagnostiek van psychische stoornissen. Een stoornis kon in Amerika bestempeld worden met depressie, terwijl hetzelfde beeld van symptomen in Europa als schizofrenie werd afgedaan. Ook verschillen tussen psychiaters in kleinere gebieden kwamen veel voor. Zo kon eenzelfde persoon door twee psychiaters een totaal andere diagnose opgelegd krijgen. Een grote groep psychologen heeft toen het handboek ontwikkeld dat eigenlijk te vergelijken is met een encyclopedie. Je kunt er alle kenmerken vinden waaraan je een stoornis kunt herkennen.

DSMV_GW

Van 1 naar 5

Er wordt natuurlijk ontzettend veel onderzoek gedaan op het gebied van psychische stoornissen. Je zou daardoor verwachten dat er elk jaar een nieuwe versie uit zou moeten komen van de DSM. Dit is echter niet het geval. Sinds de eerste uitgave zijn er 5 uitgaven, waarvan er twee nog een extra versie hebben. De boeken worden nog steeds geschreven door een groep psychologen en psychiaters, die wordt samengeroepen door de American Psychiatric Association (APA). Dit wordt wel ondersteund door heel veel onderzoek dat wordt gedaan.

Hoe werkt het?

Het is onmogelijk om hier in een artikel uit te leggen hoe het boek precies werkt, maar ik zal proberen een beeld te geven.  Het boek bevat 5 assen:

Schermafbeelding 2016-05-19 om 11.14.26

Deze assen verwijzen naar een afzonderlijk kennisdomein en helpen bij het opstellen van een behandelplan. Onder deze assen vallen alle symptomen. Deze kun je aan de hand van allerlei criteria vaststellen. Ook kunnen de stoornissen een waarde hebben. Bijvoorbeeld bij depressie; deze heeft in de DSM-V het getal 296. Mocht je een zware depressie hebben, dan krijg je het getal 296,10. Het kan ook zijn dat een depressie van korte duur is en voortkomt uit een bepaalde situatie zoals een scheiding. We geven deze (lichte) depressie dan aan met een V296,00.

Kritiek

Zoals in onze 1 april grap werd beschreven, heeft ongeveer de helft van de mensen een psychische stoornis in Nederland. Dat is ook een van de meestgenoemde kritieken op de DSM: Wanneer je maar lang genoeg zoekt in het boek kun je jezelf altijd bestempelen met een stoornis. Het plaatsen van mensen in hokjes wordt door de critici gezien als een zwart-witte denkwijze. Ik denk zelf dat het onmogelijk is om alle stoornissen in een boek te beschrijven. De maatschappij verandert zo snel dat een boek dat maar elke 10 jaar een nieuwe versie heeft nooit alles kan ondervangen. Wat vind jij?

 

 

Geschreven door Renske van der Linden

Renske is vorig jaar afgestudeerd als Economisch Psychologe. Na haar afstuderen heeft ze een reis door Azië gemaakt. Nu is ze aan het werk als Consultant in de energiebranche. Ze schrijft graag over psychologische verklaringen van dagelijkse gebeurtenissen.

3 comments

  1. De DSM is inderdaad een controversieel international classificatiesysteem. Een deel van de controverse betreft in mijn beleving niet per se dit specifieke handboek, maar de nadelen van classificatie in de psychiatrie an sich. Als je de discussie terugbrengt tot de kern, dan gaat het erom dat het klinisch oordeel feilbaar is (niet enkel berust op onomstotelijke feiten, maar ook op subjectieve aannames), statistische ordening van complex gedrag zelden de lading dekt en dat het debat over ziek en niet-ziek zeer tijd-en cultuurgebonden is. De DSM is derhalve een ‘levend kennisproduct’. Als we er vanuit gaan dat wetenschappelijk onderzoek een continu proces van systematische informatieverzameling en bevestiging/ontkrachting van dergelijke bestaande theoretische kaders is (Ekkel, 2008), dan is de voortdurende aanpassing van het handboek ook heel logisch. Immers, in de loop der tijd raakt steeds meer bekend over de bronnen van (afwijkend) gedrag, zullen diagnoses verdwijnen en worden toegevoegd en criteria en clusters zullen herzien. De revisie –en bijbehorende discussie- van diagnostiek, behandellijnen en dergelijke handboeken, is in mijn opinie inherent aan het bedrijven van wetenschap.
    Dat de grenzen van dit specifieke psychodiagnostische theoretische kader continue verschoven worden- wij blijkbaar veel meer ‘abnormaliseren’- is als gezegd ook het resultaat van de wisselwerking met cultuur en tijdsgeest. Daarbij dienen we ook zeker in ogenschouw te nemen wat het aandeel is van de toename in kennis, registratie, aandacht, probleemdenken en winstoogmerk van de pharmacie, met oog op de ‘psychopathologisering’ van de huidige samenleving (Duurkoop, 2014). Het ‘dwingende keurslijf’ bestaande uit ‘vastomlijnde hokjes en criteria’ (GGZnieuws.nl, 2013), maken het wel mogelijk om een beargumenteerd behandelplan op te zetten en hierover te communiceren met patiënt, systeem en collega professionals. De gevreesde stigmatisering en psychiatrische overbehandeling (GGZnieuws.nl, 2013) zijn absoluut onwenselijk, maar raken voornamelijk aan hoe mensen het classificatiesysteem gebruiken. Het bestaan van een dergelijk diagnostisch handboek is niet het issue, de kennis, vooroordelen, ervaringen en voorkeuren van diegenen die deze raadplegen zijn dat wel!

  2. De DSM wordt samengesteld door een grote groep mensen met connecties met de farmaceutische industrie. Het is dus de bedoeling zoveel mogelijk mensen te diagnosticeren zodat de farmacie goed geld kan verdienen. Zelfs een rouwproces van 2 weken is niet normaal, nogal raar lijkt mij.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *