De meeste mensen laten relaties die niet lekker lopen min of meer ‘doodbloeden’. Dat is sociaal ook volledig geaccepteerd. Vrienden, collega’s of zelfs partners doen dat. Maar die vlieger gaat bij je familie niet op. Je kunt hen ontlopen of zelfs met ze ‘breken’ maar ze zitten in je bloed. Vroeg of laat is er geen ontkomen aan dat je er iets mee moet. Is het niet in het belang van de relatie, dan wel voor je eigen gemoedsrust. Of zoals laatst een broer en zus in mijn spreekkamer zaten (na 10 jaar geen woord tegen elkaar gezegd te hebben) en zeiden voor hun moeder toch nog te proberen met elkaar door één deur te kunnen.

Met hen ben ik gaan uitzoeken welke familiewetten onderliggend waren aan ieders eigen vasthoudendheid aan eigen gelijk. Uiteindelijk bleek dat de zus loyaal was aan de mening van haar vader en de broer aan die van zijn moeder. Familiewetten zijn het makkelijkst te omschrijven als ‘zo zijn onze manieren’, ieder gezin/familie heeft zijn eigenheid qua gewoonten, manieren, do’s and don’ts. Ze zijn vaak onderliggend aan meningen. Je komt ze tegen in spreekwoorden en gezegden; “M’n moeder zei altijd….” In wat iedereen vindt wat hoort, of juist niet. Ze trokken uiteindelijk zelf de conclusie dat zij de ruzie die tussen hun ouders verstomd was, hadden voortgezet. Ouders die ieder loyaal waren aan hun eigen familiewetten van hun gezinnen van herkomst, meer dan dat ze samen nieuwe wettenwaren gaan maken voor hun gezin, die bij en samen en hun kinderen pasten.

Ik bap, jij bapt, wij bappen

Toch waren ze er toen nog niet, want net als hun ouders hadden ze nooit geleerd in dialoog te gaan. En zij zijn niet de enigen. Mijn eigen ervaring was jarenlang dat het me het beste lukte met mensen die geen familie waren. Bij mijn familie heb ik het aangaan van een dialoog lang uitgesteld. Ik weet dat ik niet de enige ben. Omdat in gesprek gaan met familie zo lastig kan zijn (vanwege die diepgewortelde loyaliteit aan familiewetten), heb ik er een werkwoord van gemaakt: BAPPEN. Ik bap, jij bapt en wij bappen. De letters staan voor: benieuwd zijn, afstemmen en passend maken.

  1. Benieuwd zijn gaat over: veel vragen stellen en checken bij de ander of, dat wat jij denkt dat de ander denkt of wil, wel klopt. En als dat wel of niet klopt, welke redenen die persoon heeft om zo te denken, willen of handelen. Het gaat over doorvragen en niet invullen. Nivea; Niet Invullen Voor Een Ander. Als je dat wel doet, heeft dat bijna altijd te maken met jouw loyaliteit aan… Ja, de familiewetten! Die zoals bij bovengenoemde broer en zus behoorlijk kunnen verschillen. De vragen beginnen met ‘Wat’, ‘Wie’, ‘Hoe’ of ‘Waar’. En je luistert en vraagt door.
  2. Afstemmen doe je nadat je wederzijds benieuwd genoeg bent geweest. Soms zit je na het benieuwd zijn al op een lijn en voel je je verbonden, gezien, gehoord en is dat op zich al genoeg. Soms kom je op een punt dat het benieuwd zijn verhelderend was, maar de wederzijdse verschillen nog bestaan. Dan ga je afstemmen om tot een oplossing te komen waarbij je beiden door dezelfde deur kunt. In het afstemproces besluit je allebei rekening te houden met de belangen van de ander. En dan kom je vanzelf bij de P van ‘Passend maken’.
  3. Passend maken is met elkaar besluiten nemen waarbij iedereen tot zijn recht komt. Soms blijkt tijdens deze fase dat je weer benieuwd moet gaan zijn en beter moet luisteren en betrap je jezelf op invullen in plaats van vragen. Dat kun je dan gaan doen; opnieuw benieuwd zijn.

Geen heisa

De broer gaf aan geen zin te hebben in die hele heisa. Waarop de zus de daad bij het woord voegde en direct begon met benieuwd zijn. Hij begon te praten. En zij bleef vragen. Er volgde een lang verhaal over vroeger, wat ouders hadden gezegd in hun ruzies en dat dit had doorgewerkt in hoe hij zich het leven eigen had gemaakt.

Achteraf begreep hij dat hij had zitten bappen. Hij was enorm opgelucht en vond die hele heisa best meevallen. Het bappen werd tussen deze twee langzaamaan een vanzelfsprekendheid. Maar toen, toen besloten ze dat ze zowel met hun vader als met hun moeder ook deze vorm van openheid wilden. Hoe dat af gaat lopen, dat weet ik nog niet.

Meer weten over familiewetten, bappen en (familie)dynamiek? Gerrie Reijersen van Buuren schreef het boek Verbinden met je cliënt over hoe zij als hulpverlener haar cliënten help zich te verbinden met hun dierbaren. Onderliggende, voor iedereen heel herkenbare, familiedynamieken worden erin uitgelegd en uitgewerkt wordt hoe je eigen familiedynamieken je gedrag bepalen ten opzichte van de ander of die ander nu je cliënt, collega, vriend, partner of zus is. Gerrie: ‘Je kunt overal in het boek beginnen en er zijn veel ‘zelf aan de slag’ vragen om je te laten door mijmeren en reflecteren op jezelf en jouw aandeel in de relaties die je hebt. En tegelijk zijn ze bruikbaar om een gesprek met de ander te openen zowel een op een als in groepjes zoals familie of vriendengroepen of op het werk of in de opleiding intervisiegroepen.’

Geschreven door Gerrie Reijersen van Buuren

Gerrie Reijersen van Buuren (1954) is getrouwd, moeder van vier kinderen en oma van tien kleinkinderen. Zij werkt als Contextueel-en Leertherapeut, docent Intergenerationele Familiedynamiek en Trainer van de Beeldtaal ‘Therapie in Beeld’. Gerrie heeft een eigen praktijk van waaruit zij enerzijds Contextuele Therapie geeft aan cliënten en hun context. En anderzijds professionals opleidt in het werken met deze Beeldtaal. Daaruit volgend geeft zij Contextuele Leertherapie aan professionals die opgeleid en werkzaam zijn in allerlei therapeutische stromingen en methodieken in psychosociale en psychotherapeutische vakgebieden. Als docent Intergenerationele Familiedynamiek geeft zij les en training, aan beroepsgroepen over de bruikbaarheid van kennis over intergenerationele familiedynamiek in hun vak. Zij schrijft boeken over haar werk als (leer)therapeut en opleider en werkt voor Psychologie Magazine en geeft interviews in tijdschriften of middels andere mediavormen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *